Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
hst 4: Elektriciteit
Slide 1 - Diapositive
Elektriciteit wat weet je al?
Slide 2 - Carte mentale
les 1: 4.1
- vragen hw? - wat is een (gesloten) stroomkring
- wat "stroomt"er eigenlijk
- welke stoffen geleiden goed en welke slecht de stroom
-hoe bouw je stroomkring en meet je de stroomsterkte
HW:
Leren en daarna afmaken 4.1 (6 t/m8, 10,11)
Goed lezen 4.2 en maken 1 t/m 3
Kijk je werk zelf na en alles wat je nog niet snapt zet je in het vragenformulier in de classroom bij hst 4 (mail me)
Slide 3 - Diapositive
Stroomkring
batterij levert elektrische energie daardoor kan er stroom gaan lopen
elektrische stroom = het bewegen van lading in een gesloten stroomkring
stroom loopt makkelijk door een geleider (b.v. alle metalen en koolstof)
stroom kan moeilijk door een isolator (b.v. glas, kunststof, lucht, hout)
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Door het spanningsverschiltussen '+' en '-' kant van de spanningsbron, kunnen er elektronen gaanstromen.
Met een schakelaar kun je een stroomkring openen of sluiten.
De ampèremeter meet hoeveel elektronen er per seconde door een draad/lampje/apparaat gaan, dat noemen we de stroomsterkte
De ampèremeter moet in dezelfde stroomkring als het lampje/apparaat waardoor je de stroomsterkte wilt meten.
Stroomsterkte meet je met een ampèremeter
Slide 6 - Diapositive
De ampèremeter moet in dezelfde stroomkring als het lampje/apparaat waardoor je de stroomsterkte wilt meten.
Stroomsterkte meet je in de stroomkring
Deze ampèremeter heeft 3 verschillende meetbereiken
- Aansluiting "5" = meetbereik tot 5 A
- Aansluiting "500" = meetbereik tot 500 mA
- Aansluiting "50" = meetbereik tot 50 mA
Begin bij het meten van de stroomsterkte altijd door de meter op het hoogste meetbereik aan te sluiten. Lukt aflezen dan niet goed dan pak je een kleiner meetbereik. De zwarte aansluiting (de min) gebruik je altijd!
Slide 7 - Diapositive
Wanneer is elektrische stroom gevaarlijk?
Gevaren voor mensen:
1 mA geen gevaar (4 mA pijn wordt voelbaar)
15 mA de grens waarop het spanningvoerende voorwerp nog kan worden losgelaten
20 – 30 mA bewusteloosheid kan optreden
50 – 80 mA kans op overlijden
Als de stroom door je lichaam te groot wordt.
Zorg daarom altijd dat je veilig werkt:
spanning eraf halen,
geïsoleerd materiaal gebruiken)
Slide 8 - Diapositive
les 2: 4.1+ 4.2
- vragen (in vragenformulier)? - wat is een spanningsbron
- wat is een condensator
- hoe schakel je batterijen
-veilige en onveilige spanning
- milieu
HW:
Leren en afmaken 4.2 (4 t/m8)
Goed lezen 4.3 en maken 1 t/m 3
Kijk je werk zelf na en alles wat je nog niet snapt zet je in het vragenformulier in de classroom bij hst 4 (mail me)
Slide 9 - Diapositive
Spanningsbronnen leveren een spanningsverschil
Batterijen zijn spanningsbronnen.
Hoeveel spanning (in Volt) ze leveren staat er altijd op vermeld.
Een accu is ook een batterij.
In sommige apparaten (b.v. oude tv's) wordt een condensator gebruikt om een deel van de spanning op te slaan.
Het kan daarom gevaarlijk zijn om oude apparaten zomaar te slopen.
Batterijen bevatten schadelijke stoffen dus horen bij klein chemisch afval KCA
Slide 10 - Diapositive
Staaf-batterij:
Ronde vorm
Een kant een dopje: +
Een kant plat: -
Spanning 1,5 V (Volt)
Soorten batterijen
Platte batterij:
3 staaf-batterijen in serie geschakeld
Je moet de spanningen bij elkaar optellen b.v. 1,5 + 1,5 +1,5 = 4,5 V
Dat kan omdat ze serie geschakeld zijn, de -pool van de ene batterij raakt de + pool van de batterij ernaast.
(Sluit je een batterij verkeerd om aan dan moet je die spanning eraf halen.)
Slide 11 - Diapositive
Oplaadbare batterijen
Batterijen die je weer kunt "vullen" door de oplader via het stopcontact aan te sluiten
Je kunt de batterijen opnieuw gebruiken
Dat is beter voor het milieu.
Batterijen gooi je weg bij het klein chemisch afval kcv
Slide 12 - Diapositive
Andere spanningsbronnen (demo proefje)
de spanning in een dynamo wordt opgewekt door het wieltje rond te laten draaien een draaiende magneet in een stilstaande spoel levert ongeveer 6 V
de netspanning van je stopcontact is 230 V, daardoor wordt de hoogte van de stroom die loopt gevaarlijk
boven 24 V spanningsverschil is het gevaarlijk
met een transformator kun je een spanningsverschil omhoog of omlaag transformeren
Slide 13 - Diapositive
Stopcontact = doorgeef luik
in een spanningsbron wordt spanning opgewekt, daarom is het stopcontact eigenlijk geen echte spanningsbron
de spanning voor je stopcontact wordt opgewekt in een hele grote dynamo (die noem je generator) in de elektriciteitscentrale
via transformatoren en kabels komt de stroom bij jouw thuis
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
De stroom gaat van de + kant naar de -kant in een gesloten stroomkring
Als de spanning groter is, wordt de stroomsterkte ook groter
Schakelingen tekenen we schematisch met gebruik van deze symbolen
in dit schakelschema is de stroomkring van draden, batterij en lampje getekend met de juiste symbolen
4.3: stroomschakelingen tekenen
Slide 16 - Diapositive
Alle onderdelen zitten in dezelfde stroomkring
De stroom (= aantal elektronen) die er loopt is dus overal even groot
Bij een onderbreking in de stroomkring gaan alle lampjes uit
De meeste apparaten in huis zijn parallel aangesloten
Elk onderdeel heeft een eigen stroomkring, de stroomsterkte is dus niet overal even groot
Bij een onderbreking gaan alleen apparaten waarvan de stroomkring wordt onderbroken
serieschakeling parallelschakeling
Slide 17 - Diapositive
Dus: Bij een parallelschakeling (met dezelfde lampjes als in de serieschakeling) wordt de totale stroom (It) steeds groter (per lampje dat je extra aansluit) terwijl er door elk lampje afzonderlijk wel dezelfde stroom loopt als bij de serieschakeling
Slide 18 - Diapositive
phet.colorado.edu
Slide 19 - Lien
4.4 Vermogen en energie
alle elektrische apparaten die op een motortje werken (b.v. stofzuiger, föhn, wasmachine, droger, boormachine enz.)
Elektrische energie kan worden omgezet in andere vormen van energie
Slide 20 - Diapositive
Vermogen
Een apparaat met meer vermogen (meer Watt) is sterker dan een apparaat met minder vermogen.
Slide 21 - Diapositive
Vermogen
Slide 22 - Diapositive
Vermogen: elektrische apparaten hebben vermogen (Power)
1.000 W = 1 kW
grootheid
symbool
eenheid
symbool
vermogen
P
watt
W
Deze formule moet je opschrijven als je het vermogen berekend! Vermogen =spanning x stroomsterkte
eenheden: 1 W = 1V x 1A (let dus op dat je de juiste eenheden gebruikt)
Slide 23 - Diapositive
Rekenen met Vermogen
= 4,2 kW
Slide 24 - Diapositive
Elektrische energie kost geld
Daarom zit er in de meterkast een meter die de hoeveelheid verbruikte elektrische energie meet.
Zo'n meter noem je een kiloWattuur (kWh)meter.
Tegenwoordig hebben de meeste huizen een digitale kWh-meter. Die geven zelf de informatie direct door aan de energiemaatschappij.
Slide 25 - Diapositive
Elektriciteitsverbruik betalen
Je kWh-meter telt altijd verder, 1 kWh kost ongeveer €0,24.
Gevraagd: Bereken hoeveel je moet betalen als gegeven is beginstand op 1 jan. 2021 = 62 195 kWh en stand op 31 dec 2021 = 63 865 kWh
Gegeven: 1 kWh kost ongeveer €0,24 en verbruik = 63 865 (eind)- 62 195 (begin) = 1670 kWh
Oplossing: De kosten zijn 670 x 0,24 = € 400,80
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Vidéo
wat weet je nog over:
Hw was: 4.3 maken 47+48 en van 4.4 maken 52 t/m 60. Vragen?