Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
6. Wat regelt de overheid?
Slide 1 - Diapositive
Hoofdstuk 6.2 - Wat doet de overheid voor ons?
In deze les leer je:
wat bedoeld wordt met collectieve voorzieningen
wat de collectieve en particuliere sector is
waarom er sociale premies op je loon worden in gehouden
wat sociale zekerheid is
Slide 2 - Diapositive
Voorkennis activeren
Slide 3 - Diapositive
Voorkennis activeren
De overheid bestaat uit:
gemeente
provincie
het Rijk
Ambtenaren: werknemers in dienst van de overheid
Infrastructuur: Voorzieningen die nodig zijn voor vervoer en communicatie
Wat weten we al?
Slide 4 - Diapositive
Een andere naam voor de rijksoverheid is..
A
overheid
B
lagere overheid
C
centrale overheid
Slide 5 - Quiz
De gemeente regelt ...
A
zaken voor het hele land.
B
de indeling van het grondgebied.
C
de infrastructuur.
D
alles in je woonplaats.
Slide 6 - Quiz
De infrastructuur zijn alle voorzieningen voor bedrijven.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quiz
Veel mensen in Nederland doen betaald werk. Surya is een van hen, ze is ambtenaar.
Geef aan bij welke instelling ze zou kunnen werken.
A
een kledingwinkel
B
een gevangenis
C
een verzekeraar van ziektekosten
Slide 8 - Quiz
6.2 Wat doet de overheid voor ons?
Slide 9 - Diapositive
Collectieve sector
De overheid en instellingen die zorgen voor collectieve voorzieningen, zoals onderwijs, politie en uitkeringen noem je de collectieve sector. Bijvoorbeeld: scholen, dijken, uitkeringen, ziekenhuizen, politie.
Slide 10 - Diapositive
Collectieve sector
De collectieve sector hoeft geen winst te maken, maar moet wel uitkomen met het beschikbare geld.
De overheid heeft, dankzij de belastingen, geld voor de collectieve voorzieningen.
Slide 11 - Diapositive
Collectieve Voorzieningen
Voorzieningenwaar iedereen gebruik van mag maken en die betaald worden door de overheid. Bijvoorbeeld: brandweer, politie, onderwijs, wegen
Slide 12 - Diapositive
Particuliere sector
Bedrijven en burgers behoren tot de particuliere sector.
Bedrijven zijn commercieel, ze moeten wel winst maken. Alleen als ze producten verkopen en daar geld aan verdienen, kunnen ze bestaan.
Slide 13 - Diapositive
Marlou werkt als monteur bij een telecombedrijf. Ze heeft voor haar werk netwerkkabels getrokken en gemonteerd bij een nieuwe school. Noteer bij welke sector de baan van Marije hoort.
A
de collectieve sector
B
de particuliere sector
C
Slide 14 - Quiz
Te weinig inkomen?
De overheid regelt dan een geldbedrag om van rond te komen: een uitkering.
Om de uitkeringen en pensioenen te betalen, staat iedereen met een inkomen een deel af aan de overheid. Van deze inhoudingen op het brutoloon betaalt de overheid de uitkeringen.
Slide 15 - Diapositive
Te weinig inkomen?
Deze inhoudingen noem je ook wel de sociale premies.
Zo zorgt de overheid dat mensen met weinig of geen inkomen een uitkering krijgen. Dat noem je sociale zekerheid.
Slide 16 - Diapositive
Zelf aan de slag
Maak de opgaven 18 t/m 30 van paragraaf 6.2 maken (blz 58 t/m 62)
Slide 17 - Diapositive
Hoofdstuk 6.2 - Wat doet de overheid voor ons?
In deze les heb je geleerd:
wat bedoeld wordt met collectieve voorzieningen
wat de collectieve en particuliere sector is
waarom er sociale premies op je loon worden in gehouden
wat sociale zekerheid is
Slide 18 - Diapositive
De overheid kan je indelen in 3 lagen. Welke hoort er niet thuis in dit rijtje?
A
Het Rijk
B
De gemeente
C
Het Waterschap
D
De provincie
Slide 19 - Quiz
De verkeersdrempels in de gemeente Rijswijk moeten hoger worden! Wie doet dat?
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk
Slide 20 - Quiz
Een voorbeeld van infrastructuur is..?
A
Metrotunnels
B
Auto's
C
Vliegtuigen
D
Treinen
Slide 21 - Quiz
Welk begrip hoort NIET bij sociale zekerheid?
A
Huurtoeslag
B
Sociale media
C
Sociale premies
D
WW-uitkering
Slide 22 - Quiz
Huiswerk
Voor de volgende les heb je gemaakt:
Maak de opgaven 18 t/m 31 van paragraaf 6.2 maken (blz 58 t/m 62)