Zinsontleding: PV en OW

Zinsontleding: PV en OW
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Zinsontleding: PV en OW

Slide 1 - Diapositive

Nog de beste wensen!

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
- Je weet wat we deze periode gaan doen.
- Je weet weer hoe je een zin in zinsdelen kunt ontleden.
- Je weet weer hoe je een onderwerp en persoonsvorm kunt vinden in een zin.

Slide 3 - Diapositive

Lesprogramma
- Welkom en uitleg periode (5 min)
- Uitleg: zinsontleding (15 min)
- Uitleg: zelfstandig werken (5 min)
- Zelfstandig werken (35 min)

Slide 4 - Diapositive

Periode 3
- Je leest zelfstandig een leesboek (niet elke les, kijk bij huiswerk in Magister)
- Taaltoets: zie Studiewijzer in Magister (in week 20-24 januari)
Literatuurtoets: historisch boek Karel ende Elegast

Slide 5 - Diapositive

Periode 3 
- Week 2 en 3 voorbereiden Taaltoets
- Week 4 voorbereiden Taaltoets en Taaltoets in de les
- Lezen klassikaal middeleeuws boek Karel ende Elegast

Slide 6 - Diapositive

Leerdoelen taaltoets
Teams / Lesbestanden / Periode 3

Slide 7 - Diapositive

Zinsontleding
- zinsdelen
- persoonsvorm
- onderwerp
- lijdend voorwerp
- meewerkend voorwerp

Slide 8 - Diapositive

Zinsdelen
  • De delen waaruit een zin bestaat
  • Eén woord of meerdere woorden
  • Zoek eerst de persoonsvorm
  • Alle zinsdelen kan je voor de pv zetten, de zin moet wel kloppen!
  • Alles voor de pv is één zinsdeel

In de supermarkt kost een flesje cola 3 euro.
In de supermarkt | kost| een flesje cola | 3 euro

Slide 9 - Diapositive

Persoonsvorm (=PV)
  • Altijd een werkwoord
  • Tijdproef: tegenwoordige tijd en verleden  tijd
    Hij loopt naar school - Hij liep naar school
  • Vraagproef: vraag ervan maken
    Hij loopt naar school - Loopt hij naar school?
  • Aantal veranderen: enkelvoud en meervoud
    Hij loopt naar school -  Wij lopen naar school

Slide 10 - Diapositive

Onderwerp (=OW)
  • De persoonsvorm en het onderwerp horen  bij elkaar. Allebei enkelvoud of meervoud.
  • Wie/wat + pv = onderwerp
    Hij loopt naar school. Wie loopt naar school? Hij.
  • Verander de pv, zodat het onderwerp mee verandert
    Hij loopt naar school - Wij lopen naar school

Slide 11 - Diapositive

Hebben jullie een goede vakantie gehad?

Slide 12 - Diapositive

Uitzonderlijk talent zien we meestal bij jonge mensen opduiken.

Slide 13 - Diapositive

Viool en piano beheerste Mozart al op zijn vijfde. 

Slide 14 - Diapositive

Aan de slag
Noteer het huiswerk voor woensdag het 3e uur in je Plenda:
maken van Talent online (via Magister Leermiddelen)
1.7 Grammatica Zinsdelen: opdracht 6, 7, 8, 9 en 12.
Klaar: oefen maak de Test jezelf en oefen zo nodig verder met Versterk jezelf
Indeling groepjes mediatheek (nieuw leesboek):
Groepje 1 (14:15-14:30): Riad, Sven, Milou, Emily en Thies
Groepje 2 (14:30-14:45): Nadir, Ilyas, Sofie, Robyn en Dion
Groepje 3: (14:45-14:55):  Arthur, Maysa, Julia en Lucas

Slide 15 - Diapositive