Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Lesprogramma
Nakijken huiswerk (10)                                    blz. 108 oefenboek
Taalverzorging B (15)
Aan de slag! (20)
Plenda (5)


Doel van de les: Ik kan bijvoeglijke naamwoorden correct spellen (verbogen/onverbogen, werkwoord als bn en trappen van vergelijking)
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Lesprogramma
Nakijken huiswerk (10)                                    blz. 108 oefenboek
Taalverzorging B (15)
Aan de slag! (20)
Plenda (5)


Doel van de les: Ik kan bijvoeglijke naamwoorden correct spellen (verbogen/onverbogen, werkwoord als bn en trappen van vergelijking)

Slide 1 - Diapositive

Wat is ook alweer een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 2 - Question ouverte

Het spellen van een bijvoeglijk naamwoord
De meeste bijvoeglijke naamwoorden weet je zo wel te spellen. 
Bijv. De rode auto. De auto is rood.

Soms moet je medeklinkers verdubbelen of moet je een klinker weghalen.
Bijv. De telefoon is kapot. De kapotte telefoon.
     Het trapje is geel. Het gele trapje.

Soms moet je een -f in een -v veranderen of een -s in een -z.
bijv. braaf => brave     grijs => grijze     achteloos => achteloze



Slide 3 - Diapositive

Het spellen van een bijvoeglijk naamwoord
Sommige bijvoeglijke naamwoorden schrijf je met een trema. Daarmee geef je aan dat bij die klinker een nieuwe lettergreep begint. bijv. financiële, industriële, coördinerende

Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden moet je in twee groepen verdelen; oude en nieuwe stoffen.

Oude stoffen eindigen op - en 
bijv. houten, loden, ijzeren, gouden, papieren, stenen

'Nieuwe stoffen' krijgen geen uitgang:
bijv. plastic, aluminium, polyester, nylon, latex, bamboe, fleece


Slide 4 - Diapositive

Het spellen van een bijvoeglijk naamwoord
Je kan ook bijvoeglijke naamwoorden van werkwoorden maken. Het werkwoord staat dan in de vorm van het voltooid of onvoltooid deelwoord. Ook schrijf je het zo kort mogelijk! Blijf wel op de uitspraak letten.

Voltooid
Het gevonden voorwerp
Het geslaagde feestje
De gesloopte doos
De bezwete man (niet bezweette)
Het geschatte bedrag (niet geschate)



Onvoltooid
De rennende koeien
Het schitterende uitzicht
De huppelende meiden
Het draaiende spinnewiel

Slide 5 - Diapositive

Trappen van vergelijking

Slide 6 - Diapositive

Wat is het bijvoeglijk naamwoord van
kwaad?
De .... man loopt weg.

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het bijvoeglijk naamwoord van half?
Hij gaf mij een ... chocoladereep.

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het bijvoeglijk naamwoord van plastic?
Hij heeft een ... tas.

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het bijvoeglijk naamwoord van België?
Hij heeft de ... nationaliteit.

Slide 10 - Question ouverte

Wat is het bijvoeglijk naamwoord van serieus?
Hij stelde een ... vraag.

Slide 11 - Question ouverte

Aan de slag!
Wat? Maken opdracht 2, 3, 4, 5 en 6 van Taalverzorging B
Hoe? Oefenboek blz. 110, handboek blz. 178, antwoorden in schrift!
Tijd? 25 minuten
Hulp? 15 minuten zelfstandig, dan samenwerken
Klaar? Opdracht 8 maken

Slide 12 - Diapositive