Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 31 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Procent rekenen
1. Met een percentage een getal uitrekenen
2. Percentage uitrekenen -> deel : geheel x 100
3. Procentuele verandering -> (nieuw-oud) / oud x 100
Slide 2 - Diapositive
1. Formule
Aantal
---------------- x percentage
100
Slide 3 - Diapositive
Voorbeeld:
Jorn heeft €30 zakgeld per maand, 35% hiervan geeft hij uit aan eten bij de Jumbo.
Wat is 100%? --> €30
We willen weten wat 35% is van €30.
Slide 4 - Diapositive
Invullen in de formule:
€30
----- x 35% = €10,50
100%
Verhoudingstabel:
€30 | €0,30 | €10,50
------------------------------
100% | 1% | 35%
Slide 5 - Diapositive
Melvin heeft €80, 15% gebruikt hij om zijn telefoonabonnement te betalen. Hoe duur is het abonnement?
A
€12
B
€68
C
€75
D
€15
Slide 6 - Quiz
Van een land is het volgende bekend: Nationaal inkomen € 430 mld, aantal inwoners 8 miljoen. Twintig procent van de inwoners verdient tachtig procent van het nationaal inkomen. Gevraagd: Bereken van deze twintig procent het inkomen per hoofd. Geef de berekening en rond af op twee decimalen.
Slide 7 - Question ouverte
2. Formule
Deel / Geheel * 100
Slide 8 - Diapositive
Deel van het geheel
Deel is altijd KLEINER dan het geheel.
Slide 9 - Diapositive
Nederland zou 0,7% van het nationaal inkomen moeten besteden aan ontwikkelingshulp. Het nationaal inkomen van Nederland van € 786 miljard. De uitgaven voor ontwikkelingshulp is € 3,7 miljard. Geeft Nederland 0,7% uit aan ontwikkelingshulp?
Slide 10 - Question ouverte
3. Formule
(nieuw-oud) / oud * 100 =
Slide 11 - Diapositive
Procentuele verandering
Slide 12 - Diapositive
Product a kost € 10,60. Product b kost € 12,80. Hoeveel % is product b duurder dan product a?