Grammatica 4.4 lw, zn bn ww - 1 kgt

Grammatica 4.4 - 1 kgt
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Grammatica 4.4 - 1 kgt

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel:

- Je weet wat lidwoorden (LW) zijn.

- Je weet wat zelfstandig naamwoorden (ZN) zijn.

- Je weet wat bijvoeglijk naamwoorden (BN) zijn.

- Je weet wat werkwoorden (WW) zijn.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Hoeveel lidwoorden (lw) staan er in de zin?

Het regent hier elke dag.
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 7 - Quiz

Hoeveel lidwoorden (lw) staan er in de zin?

De leuke jongen liep naar het meisje met een mooie glimlach.
A
4
B
3
C
2
D
1

Slide 8 - Quiz

Wat is het lidwoord in de zin?

Een van de leerlingen was boos.

Slide 9 - Question ouverte

Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in de zin?

Met welke klas heb je dit feest georganiseerd?
A
4
B
3
C
2
D
1

Slide 10 - Quiz

Wat zijn de zelfstandig naamwoorden (zn) in de zin?

Die verf droogt goed op de muur.

Slide 11 - Question ouverte

Hoeveel bijvoeglijk naamwoorden (bn) staan er in de zin?

In de grote tuin speel ik met haar lieve zusje.
A
4
B
3
C
2
D
1

Slide 12 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bn) in de zin:

Met natte haren moet je nooit naar buiten gaan.

Slide 13 - Question ouverte

Hoeveel werkwoorden (ww) staan er in de zin?

Het huiswerk moet echt worden gemaakt.
A
4
B
3
C
2
D
1

Slide 14 - Quiz

Wat zijn de werkwoorden in de zin?

Die film heb ik al 3 keer gezien.

Slide 15 - Question ouverte