Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Woordsoorten - herhaling (klas 1A)
Woordsoorten
1 / 37
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Cette leçon contient
37 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Woordsoorten
Slide 1 - Diapositive
Alle woorden horen bij een woordsoort. Welke woordsoorten kun je noemen?
timer
1:00
Slide 2 - Question ouverte
Lidwoord (LW)
De, het = bepaald lidwoord.
Het is
bepaald
, staat vast, wanneer je
de
of
het
gebruikt.
- de kast
- het boek
Een = onbepaald lidwoord.
Onbepaald
omdat je
een
zowel voor een
de
- als een
het
-woord kunt zetten.
- een kast, een boek
Slide 3 - Diapositive
Welke woorden zijn werkwoorden?
A
boek, schrift, vakantie
B
huilen, dansen, spelen
C
bouwvakker, lasser, timmerman
Slide 4 - Quiz
Welk woord hoort niet in het rijtje thuis?
A
boeken
B
pennen
C
lezen
D
schriften
Slide 5 - Quiz
Een ZN kun je meestal verkleinen.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
Welk woord hoort niet in het rijtje thuis?
A
trommel
B
papier
C
letter
D
staan
Slide 7 - Quiz
Je kunt voor een ZN een LW zetten.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quiz
Welk woord hoort niet in het rijtje thuis?
A
lopen
B
klas
C
raam
D
Adidas
Slide 9 - Quiz
Wat is een BN?
A
gil
B
praat
C
hard
D
twee
Slide 10 - Quiz
'Veel ' en 'weinig' zijn bijvoeglijk naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord
Slide 11 - Quiz
"Ik zag twee vliegen vliegen."
Hoeveel werkwoorden in deze zin?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 12 - Quiz
Hoeveel werkwoorden staan er in onderstaande zin?
Ik heb gisteren de hele dag kunnen oefenen.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 13 - Quiz
Hoeveel zn in deze zin?
Veel jongeren lezen de krant.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 14 - Quiz
Hoeveel zn in deze zin?
Olivia werd op straat omhelsd door haar moeder.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 15 - Quiz
Hoeveel zn in deze zin?
Wie veel verdriet heeft, mag best een keer huilen.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 16 - Quiz
Hoeveel zn in deze zin?
Het boek ligt in de boekenkast op de eerste verdieping van dit huis.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 17 - Quiz
Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
A
zonnige
B
dag
C
zonnige , leren
D
leren
Slide 18 - Quiz
Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De lelijke kast
B
De metalen kast
C
De grijze kast
D
De oude kast
Slide 19 - Quiz
Voorzetsels
Voorzetsels horen bij de woordsoorten
Slide 20 - Diapositive
Het voorzetsel
Een voorzetsel staat vaak voor een zelfstandig naamwoord. Voorzetsels zijn onder andere:
Slide 21 - Diapositive
Vast
voorzetsel
Bij sommige werkwoorden hoort een voorzetsel dat je niet kunt vervangen: een vast voorzetsel.
Het boek
bestaat
uit
zes hoofdstukken
Ik
houd
van
kip met frietjes en appelmoes
Slide 22 - Diapositive
Wat is GEEN voorzetsel?
A
naar
B
na
C
natuurlijk
D
om
Slide 23 - Quiz
Wat is GEEN voorzetsel?
A
Tijdens
B
voor
C
omdat
D
tussen
Slide 24 - Quiz
Wat zijn voorzetsels?
A
de, het, een
B
in, voor, achter
C
grote, mooie, leuke
D
voorlezen, voorspelen, voorzeggen
Slide 25 - Quiz
rijst
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Werkwoord
C
Zelfstandig naamwoord
D
Voorzetsel
Slide 26 - Quiz
Jumbo
A
Lidwoord
B
Werkwoord
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 27 - Quiz
aardig
A
Voorzetsel
B
Werkwoord
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 28 - Quiz
gedachte
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Werkwoord
C
Zelfstandig naamwoord
D
Voorzetsel
Slide 29 - Quiz
tussen
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Werkwoord
C
Zelfstandig naamwoord
D
Voorzetsel
Slide 30 - Quiz
lezen
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Werkwoord
C
Zelfstandig naamwoord
D
Voorzetsel
Slide 31 - Quiz
dictee
A
Lidwoord
B
Werkwoord
C
Zelfstandig naamwoord
D
Voorzetsel
Slide 32 - Quiz
is
A
Lidwoord
B
Werkwoord
C
Zelfstandig naamwoord
D
Voorzetsel
Slide 33 - Quiz
Maak een zin met de gegeven volgorde:
LW - BN - ZN - WW - WW
Slide 34 - Question ouverte
Maak een zin met de gegeven volgorde:
VZ - LW - ZN - WW - LW - BN - ZN
Slide 35 - Question ouverte
Benoem de onderstreepte woordsoorten.
Slide 36 - Question ouverte
Benoem de onderstreepte woordsoorten.
Slide 37 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
Woordsoorten Periode 2 KBL klas 1
Février 2023
- Leçon avec
31 diapositives
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
1TH Woordsoorten: vz
Mai 2022
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
5.7 herhaling
Novembre 2023
- Leçon avec
24 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
1TH Woordsoorten: vz
Mai 2021
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
1TH Woordsoorten: vz
Avril 2022
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
Woordsoorten
Novembre 2023
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Grammatica woordsoorten 2.7
Décembre 2023
- Leçon avec
50 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Voorzetsel en herhalen ontleden woordsoorten
Août 2023
- Leçon avec
48 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3