Les 31 (16-02)

Cours du 16 février
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Cours du 16 février

Slide 1 - Diapositive

Programme
  • Presentie
  • Lesdoelen
  • oefen SO: A en B
  • Herhalen
     - Phrases Clés C
     - Klokkijken
  • Paragraphe D
      - het werkwoord être (en avoir)
  • Au travail!
  • Afsluiting
  • Les devoirs

Slide 2 - Diapositive

Presentie

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
Na de les....

...kun je de kloktijden gebruiken.

...kun je vertellen over school.

...kun je het werkwoord être gebruiken.


Slide 4 - Diapositive

Herhalen
> A: Tu es en quelle classe?

> B: Je suis en ...
> A: Tu as quelles matières le (naam van de dag)?
> B: Le (herhaal de dag), j’ai ... et ...
> A: (Kies een vak), c’est à quelle heure?
> B: (herhaal het vak), c’est à …




Slide 5 - Diapositive

Als je wilt zeggen hoe laat het is begin je de zin met 
'Il est...'
Is het precies 1 uur > Il est une heure.
Is het precies 2 uur > Il est deux heures

Tussen het hele uur en het halve uur, komen er minuten 
bij en die worden gewoon achter het hele uur geplakt.

Tussen het halve en het hele uur, worden de minuten van 
het volgende hele uur afgetrokken, door het woordje moins 


Als je wilt zeggen hoe laat het is begin je de zin met 'Il est...'
 
Is het precies 1 uur > Il est une heure.
Is het precies 2 uur > Il est deux heures

Tussen het hele uur en het halve uur (groen), komen er minuten 
en kwartieren bij. Deze worden achter het hele uur geplakt met   'et'
> Il est quatre heures et quart (kwart over 4, 16.15 uur)
> Il est quatre heures et demie (half 5, 16.30 uur)

Tussen het halve en het hele uur (rood), worden de minuten van
het volgende hele uur afgetrokken, door het woordje 'moins'
> Il est quatre heures moins le quart (het is kwart voor 4, 15.45 uur)

Let op!  Bij zowel een kwart als bij een half uur, komt er ‘et’ (en) tussen. Een kwartier wordt aangegeven met quart en een half uur met demie .             



Slide 6 - Diapositive

Oefenen
Straks gaan jullie naast de werkwoorden van être ook een werkblad krijgen met de kloktijden. Deze maak je tijden het deel 'au travail'!

Slide 7 - Diapositive

Paragraphe D: avoir
Weten jullie nog?

Het werkwoord 'avoir' (hebben). Deze zag er zo uit (zie onder) en is samen met être een van de belangrijkste Franse hulpwerkwoorden!

j'ai                           ik heb
tu as                        jij hebt
il/elle/on a             hij/zij/ heeft / wij hebben
nous avons            wij hebben
vous avez               jullie hebben / u heeft
ils/elles ont            zij hebben

Slide 8 - Diapositive

Luister mee: être
Werk samen met je klas. Luister naar het liedje. Wanneer de zanger stopt, maken jullie het liedje verder af!

Luister goed naar de uitspraak.

Slide 9 - Diapositive

être
Het werkwoord 'être' betekent zijn en is net zoals 'avoir' onregelmatig. 

Je suis                  Ik ben
Tu es                    Jij bent
Il/elle/on est       Hij/zij zijn / wij zijn
Nous sommes    Wij zijn
Vous êtes             Jullie zijn / u bent
Ils/elles sont       Zij zijn

Il est sympa = Hij is aardig.
C'est = het is

Slide 10 - Diapositive

Au travail!
Maak nu de volgende oefeningen:
- ex. 16d, e
- ex. 17a, c
- Werkblad klokkijken

Klaar? Slim stampen / wrts 'avoir' en 'être'


timer
20:00

Slide 11 - Diapositive

Afsluiting
Hoe laat eindigt jouw schooldag vandaag? Vertel dit in het Frans. 

Vertel eens wat voor vakken jij vandaag hebt? begin met: Le ........ j'ai .......

Noem het hele rijtje van 'être'.

Slide 12 - Diapositive

Les devoirs
Maken voor de volgende les:
- ex. 16c, d, e
- ex. 17a, b, c
- Werkblad klokkijken

Apprendre (leren) 'avoir' en 'être'

Slide 13 - Diapositive