4.2 De macht van koningen deel 2

Wie kreeg de macht in de Middeleeuwen?
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Wie kreeg de macht in de Middeleeuwen?

Slide 1 - Diapositive

Deze les
Opening
Terugblik
Theorie (aantekeningen)
Opdrachten
Filmpje over kruistochten

Slide 2 - Diapositive

Hoe heet het tijdvak waarin de steden gingen groeien?

Slide 3 - Question ouverte

Waardoor konden boeren meer voedsel produceren?
A
Doordat de bevolking verdubbelde
B
Doordat mensen meer kinderen kregen
C
Door het aanbod
D
Bijvoorbeeld door de verbetering van de ploeg

Slide 4 - Quiz

Boeren hadden een betere ploeg uitgevonden, waarmee ze grond konden bewerken.

De mest werd beter verdeeld en de grond vruchtbaarder.

Ouders konden nu kiezen om meer kinderen te nemen. Er was voedsel genoeg.

Daardoor verdubbelde de bevolking.

De oogst van boeren was groter. Zo kwam er meer voedsel voor mensen.

Slide 5 - Question de remorquage

Welke grote verandering vond er plaats rond het jaar 1000?
A
Boeren gingen rondtrekken op zoek naar grond.
B
Er gingen veel mensen in Europa dood door ziektes.
C
Op het platteland nam de bevolkingsdichtheid toe.
D
Rondom de markt kwamen steeds meer mensen wonen.

Slide 6 - Quiz

In een stad ontstonden nieuwe beroepen zoals schoenmaker.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Een schout is...
A
een burgemeester
B
een edelman
C
een burger
D
een inwoner van een stad

Slide 8 - Quiz

Overal hetzelfde geld en dezelfde regels zijn handig om een land te besturen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Wat veranderde rond het jaar 1300 als je kijkt naar de macht in een land?
A
De geestelijken verloren de macht in de kerk.
B
Koningen huurden eigen ridders en kregen daardoor meer macht.
C
Ridders kregen meer te zeggen en werden machtiger.
D
Steeds meer edelen namen de macht over van de koning.

Slide 10 - Quiz

Welk woord herken je in het woord: 'centralisatie'?

Slide 11 - Question ouverte

Toen koningen de macht kregen, werden er wetten gemaakt die voor het hele land gelden. Ook werden rechters aangesteld die aan de mensen in het hele land dezelfde straffen gaven. Hoe heet dit?

Slide 12 - Question ouverte

Deze les
1. Weet je wat de koning deed om meer macht te krijgen in deze periode.
2. Kun je de rol van het Christelijke geloof benoemen op een schilderij.
3. Kun je uitleggen wat kruistochten zijn.

Slide 13 - Diapositive

Vorige les
Koning kreeg meer macht
- staatsvorming
- centralisatie

Overleg met je buur wat deze twee begrippen betekenden.





timer
2:00

Slide 14 - Diapositive

Waarmee lieten koningen zien dat ze veel macht en geld hadden?
Door het bouwen van paleizen.
Er ontstond meer eenheid in het land. Hoe heet dit?
staatsvorming
Als een gebied vanuit één punt wordt bestuurd, noem je dat
centralisatie



De macht op één plek 
Waarmee lieten koningen zien dat ze veel macht en geld hadden?
  • Paleizen bouwen 

  • Er ontstond meer eenheid in het land:
      staatsvorming  
  • Als een gebied vanuit één punt wordt bestuurd, noem je dat centralisatie.

Slide 15 - Diapositive

Burgers willen inspraak
  • Burgers moesten belasting betalen aan de koningen.
     
  • Burgers wilden ook meepraten
      inspraak.

Welke drie groepen zijn in vergadering?
  • adel
  • geestelijken
  • burgerij
In Frankrijk heette dit de Staten-Generaal.



De Franse koning Filips VI krijgt advies (1332)
timer
4:30

Slide 16 - Diapositive

De machtige kerk
  • Het geloof was in deze periode ook belangrijk in Europa.
  • Wanneer was je een goede christen?
  1. Bidden
  2. Geld geven aan de kerk

  • Niet-christenen werden vaak gestraft.





De hel
Jeroen Bosch schilderde de hel zoals mensen zich dat in de middeleeuwen voorstelden. De hel was een plaats waar mensen veel pijn moesten lijden. De hitte van het vuur was er ondragelijk. De angst om voor eeuwig te moeten branden was voor veel mensen een reden om goed te leven.
Jeroen Bosch
De schilder Jeroen Bosch leefde en schilderde rond 1500. Hij woonde in Den Bosch, vandaar zijn achternaam. Er is weinig over zijn leven bekend. Hij schilderde vaak monsterachtige personen en liet zien dat de belangrijke mensen in de kerk meer hielden van geld en rijkdom dan van hun geloof.

Duivels
Jeroen Bosch schilderde vaak duivelachtige wezens. Deze duivels martelden de mensen in de hel op de meest verschrikkelijke manieren. Zo waarschuwde Bosch de mensen dat ze op een christelijke manier moesten leven. Na de dood zou God beslissen of iemand naar de hel of naar de hemel ging. 
Zonden
Deze man had in zijn leven volgens Bosch veel zonden begaan, hij was een zondaar. Je was een zondaar als je niet leefde volgens de Bijbel. Men geloofde dat een zondaar in de hel terechtkwam. Daar kreeg een zondaar voor eeuwig straf. Je kreeg als mens dus maar één kans.

Slide 17 - Diapositive

De stad : Jeruzalem

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Als je niet helpt, beland je in de hel. 

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Kruistochten
  • Gewapende christenen gingen op reis om de stad te veroveren op de moslims. 
    = kruistochten
  • Aan de kruisvaders werd de hemel beloofd.
  • Het lukte de moslims de kruisvaarders te
      verdrijven.




Kruisvaarders bij Jeruzalem, 1099
timer
4:00

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Lezen
Samen lezen 4.2 De macht van koningen
Bladzijde 142 t/m 145 

Slide 26 - Diapositive

Aan het werk
Wat: lees en maak van §4.2 'Het ontstaan van steden' vraag 6 t/m 9

Klaar: Maak de herhaling van 4.2 en of  schrijf de begrippen van 4.2 1 keer over.


timer
10:00

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Lien

Slide 29 - Vidéo