H3 Lezen: Inleiding, slot en hoofdgedachte (A1B)

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

H3 Inleiding, slot en hoofdgedachte

Deze les          afronden H3

• 'Praatprikkels' - filosofische vraag                                                    (5 min.)
  
• Herhaling theorie inleiding, slot en hoofdgedachte                       (5 min.)
  
• Lezen tekst 'Waarom vieren we Valentijnsdag?'                          (20 min.)
    + maken opdrachten 4 en 5
  
• Nabespreken opdrachten                                                                (10 min.)
  

IS DAT ZO?                                              HOE WEET JE DAT ZO ZEKER?
              ZOU HET OOK ANDERS KUNNEN ZITTEN?                   HOEZO?

    IS DAT ALTIJD ZO?                        HOE KAN DAT NOU?                KUN JE EEN VOORBEELD GEVEN?

                                    STEL NOU DAT ..                          IS IEDEREEN HET DAARMEE EENS?

                                          BESTAAT DAAR EEN REGEL VOOR?                                  GELDT DAT ALTIJD?

Kun je verliefd worden op een dief?

Ja dat kan, want...

Nee dat kan niet, want...

H3 - Herhaling theorie

Inleiding, slot en hoofdgedachte

* Korte quiz *

Wat doet een schrijver meestal in de INLEIDING van een tekst

1. Verschillende deelonderwerpen noemen
2. Zijn lezers nieuwsgierig maken
3. Het onderwerp introduceren
4. Meerdere antwoorden zijn juist, namelijk...

De HOOFDGEDACHTE van een tekst is...

1. het belangrijkste wat in de tekst over het interessantste deelonderwerp geschreven wordt.
2. een van de interessantste onderwerpen van de tekst.
3. het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp geschreven wordt.
4. het onderwerp van de tekst.

Oefenen  'Waarom vieren we Valentijnsdag?'

Wat gaan we doen:

• Tekst lezen (10 min)
  
• Opdracht 4 en 5 maken (10 min)
• Hierna klassikaal bespreken (10 min)
  

1. De tekst gaat over Valentijnsdag.

    Vier jij Valentijnsdag?

    Waarom wel of waarom niet?

2. Uit welke alinea('s) bestaat de
inleiding? Leg (straks) ook uit.

1. Alinea 1
2. Alinea 1 en 2
3. Alinea 1, 2 en 3
4. Alinea 1 en 8

3. Hoe maakt de auteur de lezer in de inleiding nieuwsgierig naar de rest van de tekst?

commercie (al. 1)

oplaaien (al. 2)

attentie (al. 2)

radicaal (al. 2)

katern (al. 7)

prominent (al. 7)

gewiekst (al. 8)

retailer (al. 8)

aantal ineengevouwen pagina's

Blijk van waardering, aardigheidje

handel die uitsluitend op winst uit is

listig; sluw; uitgekookt

Vooraanstaand; belangrijk

weer beginnen, in sterkte toenemen

winkelbedrijf

zeer beslist

5. Er doen verschillende  

    verhalen de ronde over het 

    ontstaan van Valentijnsdag

    (al. 3).

    Aan welke formulering 

    herken je het tweede

    verhaal? 

6. Vul aan op basis van al. 4:

Een soldaat en een meisje moesten wel in het geheim trouwen, (3 redenen)

    1. want ...

    2. want ...

    3. want ...

7. 'Deze traditie is uiteindelijk overgebracht naar en
uitvergroot door de Amerikanen' (al. 6).
Wat betekent dit?

1. De traditie van cadeaus geven is door de Amerikanen uitvergroot naar het sturen van anonieme liefdesverklaringen
2. De traditie van anonieme liefdesverklaringen sturen, is door de Engelse dichter Chaucer uitgebreid naar een groot (commercieel) feest met cadeaus
3. De Amerikanen hebben de traditie van anonieme liefdesverklaringen sturen uitgebreid naar een groot (commercieel) feest met cadeaus
4. De Amerikanen hebben de traditie van Valentijn om degene waar je (stiekem) verliefd op bent een mooi cadeau te geven precies zo gelaten als het was.

8. Waarom promootten in Nederland in eerste instantie bloemisten het Valentijnsfeest?

9. Welke twee factoren speelden een rol in de doorbraak 

     van Valentijnsdag in de jaren 90 in Nederland?

10. In 2013 vierden ruim drie miljoen mensen de liefde op 14 februari (al. 8). Betekent dit dat de rest van de Nederlanders Valentijnsdag maar een overdreven gedoe vindt? Leg later ook uit hoe je hierbij komt.

JA!

NEE!

11. Leg uit waarom het slot van de tekst geen 'echt' slot is.

12. Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

1. De groep mensen die vindt dat Valentijnsdag een commercieel gebeuren is, wordt steeds groter
2. Er doen diverse verhalen de ronde over het ontstaan van Valentijnsdag.
3. Het heeft wel tot de jaren negentig van de vorige eeuw geduurd voordat Valentijnsdag in Nederland wat bekendheid kreeg.
4. Valentijnsdag kent een vage herkomst en wordt in ons land wel gevierd, maar lang niet door iedereen.

5.1 Welke vraag zou je aan het eind van  

       alinea 2 kunnen stellen?

5.2 Leg uit dat de auteur misschien wel ongelijk heeft met 

      'een heel andere betekenis'.

Einde :)