5.1 BO

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Startopdracht

Beantwoord in je schrift:

1. Waar denk je aan bij evolutie?
2. Noem 3 eigenschappen:

• die erfelijk zijn
• die niet erfelijk

Leg op tafel:

   - Werkboek 2b

   - Tekstboek 2b

   - Wisbordje + stift

Wat gaan we vandaag doen

• Startopdracht 
  
• bespreken startopdracht

Start thema 5: erfelijkheid en evolutie

• Leerdoelen en uitleg basisstof 1
  
• Aan de slag!
  
• Samen afsluiten
  

Bespreken startopdracht

Waar denk je aan bij evolutie?

Noem 3 eigenschappen:

•  die erfelijk zijn
  
•  die niet erfelijk

Leerdoelen 5.1

Na deze les kun je:

- de kenmerken van chromosomen noemen

- omschrijven wat genotype en fenotype is

- beschrijven hoe het fenotype tot stand komt

Samen lezen

Ga naar pagina 8 in je tekstboek

Regels:

- docent kies wie voorleest

- de rest is stil en leest mee

- je kunt op ieder moment 

  verder lezen

Genotype en fenotype

Fenotype = het uiterlijk (de zichtbare eigenschappen)

Genotype = informatie van de erfelijke eigenschappen, dit ligt 

                         vast in het DNA

Chromosomen

• Liggen in de celkern van al je cellen
  
• Langgerekte dunne draden
  
• Bestaan voor een groot deel  uit DNA
  

          > DNA bevat alle informatie over je erfelijke eigenschappen

DNA

Chromosomenparen

Menselijke cellen bevatten 46 chromosomen = 23 paren

Per paar zijn de chromosomen gelijk aan elkaar

Chromosomenparen

Dit is van een vrouw:

Chromosomenparen

Dit is van een man:

XY = 

chromosoompaar 23

Praten

Overleg met je schoudermaatje wat nu de volgende woorden beteken:

• genotype
• chromosoom
• Aan welk chromosoom nummer kun zien dat je een man of vrouw bent

Schrijf de antwoorden op een wisbordje

Bespreken

• genotype
  
• chromosoom
  
• Aan welk chromosoom nummer kun zien dat je een man of vrouw bent?

Aan de slag! (huiswerk)

Maak opdracht 1, 2 en 3 vanaf pagina 6 in je werkboek

     

Klaar? Lees 'hoe komt het fenotype tot stand' 

op pagina 11 van je tekstboek

Samen lezen

Ga naar pagina 11 in je tekstboek

Regels:

- docent kies wie voorleest

- de rest is stil en leest mee

- je kunt op ieder moment 

  verder lezen

Fenotype

Wordt voor een deel bepaald door het genotype

      > voorbeelden: huidskleur, haarkleur en krullend/stijl haar 

Fenotype kun je veranderen zonder dat genotype veranderd

= invloeden vanuit het milieu

       > voorbeelden: haar verven, huid verkleurt door de zon

Fenotype

Aan de slag! (huiswerk)

Maak opdracht 4 vanaf pagina 8 in je werkboek

     

Klaar? Lees basisstof 2 van thema 5

Je hebt het genotype en het fenotype.
Wat wordt bedoeld met het fenotype?

1. De erfelijke info op je chromosomen
2. Hoe je eruit ziet

Wat is het genotype?

1. de zichtbare eigenschappen van een organisme
2. de erfelijke eigenschappen van een organisme

Hoeveel chromosomen heeft een paar chromosomen?

1. 4
2. 6
3. 2
4. 8

Waaruit bestaan chromosomen?

1. DNA
2. Weefsel
3. Cellen
4. Celkern

Huiswerk in plenda schrijven

Voor 5 april:

L: Thema 5, basisstof 1 (pagina 8 t/m 11 tekstboek 2b)

M:  Thema 5, opdracht 1 t/m 4 (vanaf pagina 6 werkboek)

Lezen: 5.2 en 5.3