Do 28 nov Alineaverbanden en verbindingsmanieren

Nederlands havo 3 lezen
alineaverbanden - verbindingsmanieren 
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Nederlands havo 3 lezen
alineaverbanden - verbindingsmanieren 

Slide 1 - Diapositive

Zinsverbanden

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het eind van deze les..
- ...kun je uitleggen wat een alineaverband is.
- ...kun je uitleggen welke vier alineaverbanden er zijn.
   

Slide 3 - Diapositive

Herhaling: alineaverbanden

Slide 4 - Diapositive

 Signaalwoorden

Een tekst zonder signaalwoorden bestaat eigenlijk niet! 
Zelfs het simpelste woordje 'en' is een signaalwoord.

Ik pakte mijn fiets EN fietste naar school. --> Er wordt iets OPGESOMD!
En geeft dus een opsomming aan. 

Slide 5 - Diapositive

standpunt en argument

Er moet op school meer aandacht besteed worden aan de vaderlandse geschiedenis,


want jongeren moeten leren trots te zijn op ons verleden.


standpunt
signaalwoord
argument
argument

Slide 6 - Diapositive

signaalwoorden
Een voorbeeld kun je aankondigen met een signaalwoord:
bijvoorbeeld, zoals, denk maar aan, zo, neem nou, ...

Gebruik je getallen, wees dan zo concreet mogelijk.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Vidéo

Zie jij de verbindingsmanier?

Slide 10 - Diapositive

Ken je de signaalwoorden nog?



Theorie: verbindingsmanieren


Toepassen op de tekst



Check
Je kent de signaalwoorden bij de verbindingsmanieren om voor samenhang te zorgen; 

Je kent verbindingsmanieren van tekstgedeelten;

Je kunt tekstverbanden en verbindingsmanieren bin de tekst benoemen.

Slide 11 - Diapositive

Verbindingsmanieren

Slide 12 - Diapositive

timer
2:00
Inleiding
slot
middenstuk
anekdote
conclusie
geen nieuwe informatie
een of meerdere vragen stellen
aanleiding vertellen
onderwerp aankondigen
functie is aandacht treken
functie: opbouw/tekststructuur vertellen
functie: hoofgedachte uitwerken
functie: deelonderwerpen bespreken
samenhang door verbindingsmanieren
samenvatting
meerdere alinea's
functie: tekst afsluiten
advies

Slide 13 - Question de remorquage

De soorten die zojuist aan bod zijn gekomen, worden verder toegelicht in de volgende alinea.

Welke verbindingsmanier wordt hier toegepast?
A
Herhaling
B
Signaalwoord
C
overgangszin met verwijswoord
D
aankondigende zin

Slide 14 - Quiz

Wat is een verbindingsmanier tussen alinea's?
A
Gebruik van signaalwoorden
B
Overgangszinnen met een verwijzing
C
Herhaling
D
Aankondigende zinnen

Slide 15 - Quiz

Wat is geen verbindingsmanier om alinea's aan elkaar te verbinden?
A
een signaalwoord
B
een verwijswoord dat verwijst naar iets wat eerder (in vorige alinea) is genoemd
C
een herhaling van een belangrijk woord dat in de vorige alinea is genoemd
D
een tekstverband

Slide 16 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij het alineaverband redengevend?
A
immers
B
dus
C
mits
D
waarmee

Slide 17 - Quiz

Het signaalwoord 'bijvoorbeeld' hoort bij het alineaverband...
A
Uitspraak-tegenstelling
B
Uitspraak-voorbeeld
C
Uitspraak-opsomming

Slide 18 - Quiz

Welk alineaverband herken je?
Zij zijn de dupe, maar oplossingen zijn er niet.
A
middel-doel
B
opsomming
C
tegenstelling
D
oorzaak-gevolg

Slide 19 - Quiz

welke signaalwoorden horen bij het alineaverband Uitspraak- opsomming?
A
Bijvoorbeeld
B
Ten eerste, ten tweede
C
Anderzijds, daarentegen
D
Verder

Slide 20 - Quiz

Bij welk alineaverband hoort het signaalwoord: dus
A
tegenstelling
B
opsomming
C
voorbeeld
D
conclusie

Slide 21 - Quiz

Welk alineaverband geeft het signaalwoord "maar" aan?
A
Opsomming
B
Voorbeeld
C
Tegenstelling
D
Dat moet ik nog uit mijn hoofd gaan leren.

Slide 22 - Quiz

Bij het zins- en alineaverband
uitspraak-tegenstelling
horen de volgende signaalwoorden.
A
niet alleen ... maar ook
B
bovendien
C
bijvoorbeeld
D
daarentegen

Slide 23 - Quiz

Welk alineaverband herken je aan het signaalwoord 'evenals'?
A
middel-doel
B
uitspraak-vergelijking
C
oorzaak-gevolg
D
uitspraak-voorbeeld

Slide 24 - Quiz

Wanneer is er sprake van een alineaverband?
A
Als de alinea's elkaar kunnen vervangen
B
Als de alinea's met elkaar verbonden zijn
C
Als de alinea's weggelaten kunnen worden

Slide 25 - Quiz

Het signaalwoord ' bovendien' hoort bij het alineaverband:
A
uitspraak-opsomming
B
uitspraak-tegenstelling
C
uitspraak-voorbeeld

Slide 26 - Quiz

Wanneer is er sprake van een alineaverband?
A
Als de alinea's elkaar kunnen vervangen
B
Als de alinea's met elkaar verbonden zijn
C
Als de alinea's weggelaten kunnen worden

Slide 27 - Quiz

Welk alineaverband geeft het signaalwoord "maar" aan?
A
Opsomming
B
Reden
C
Tegenstelling

Slide 28 - Quiz

welke signaalwoorden horen bij het alineaverband Uitspraak- tegenstelling?
A
Bijvoorbeeld
B
Ten eerste, ten tweede
C
Anderzijds, daarentegen
D
Verder

Slide 29 - Quiz

welke signaalwoorden horen bij het alineaverband Uitspraak- voorbeeld?
A
Bijvoorbeeld
B
Ten eerste, ten tweede
C
Anderzijds, daarentegen
D
Verder

Slide 30 - Quiz

Welk alineaverband herken je aan het signaalwoord 'met behulp van'?
A
middel-doel
B
uitspraak-vergelijking
C
oorzaak-gevolg
D
uitspraak-reden

Slide 31 - Quiz

Welk signaalwoord geeft alineaverband oorzaak-gevolg aan?
A
zodat
B
meer dan
C
kortom
D
dankzij

Slide 32 - Quiz

Huiswerk voor ma 
Maken opdr. 5 en 6 Havo en VWO
Lezen blok 1

Slide 33 - Diapositive