Herhaling persoonsvorm tt les 4

Wat weet je al over het werkwoord?
Welke uitgangen ken je?
1 / 33
suivant
Slide 1: Carte mentale
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wat weet je al over het werkwoord?
Welke uitgangen ken je?

Slide 1 - Carte mentale

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin: Omar loopt met z'n zus naar school.

Slide 2 - Question ouverte

Welk getal en persoon is: loopt
A
1e enkelvoud
B
2e enkelvoud
C
3e enkelvoud
D
1e meervoud

Slide 3 - Quiz

Wat is de goede vertaling van
clamant?
A
ik roep
B
hij roept
C
zij roepen
D
te roepen

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Tot welke stamgroep behoort...?
1. orare
A
a-stam
B
e-stam
C
i-stam
D
mk-stam

Slide 10 - Quiz

Tot welke stamgroep behoort...?
2. punire
A
a-stam
B
e-stam
C
i-stam
D
mk-stam

Slide 11 - Quiz

Tot welke stamgroep behoort...?
3. retinēre
A
a-stam
B
e-stam
C
i-stam
D
mk-stam

Slide 12 - Quiz

Tot welke stamgroep behoort...?
4. cadere
A
a-stam
B
e-stam
C
i-stam
D
mk-stam

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Hoe maak je ook al weer een persoonsvorm in het Latijn?

Slide 15 - Question ouverte

Nu even oefenen
1. docetis

Slide 16 - Question ouverte

2. rogas

Slide 17 - Question ouverte

3. video

Slide 18 - Question ouverte

5. audiunt

Slide 19 - Question ouverte

6. curritis

Slide 20 - Question ouverte

Waarom zijn de stamgroepen van belang?
Niet voor de uitgangen: die zijn gelijk
Maar: bij sommige vormen komt er een klinker tussen de stam en de uitgang: de tussen klinker.

Elke werkwoordvorm in het praesens heeft dus een stam en een uitgang. Sommigen ook een tussenklinker:
voca-nt (stam-uitgang)
audi-u-nt (stam- tussenklinker- uitgang

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Heeft deze werkwoordsvorm een tussenklinker?
temptas (temptare)?
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quiz

Heeft deze werkwoordsvorm een tussenklinker?
dormis (dormire)?
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quiz

Heeft deze werkwoordsvorm een tussenklinker?
cadis (cadere)?
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quiz

Heeft deze werkwoordsvorm een tussenklinker?
dormiunt (dormire)?
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quiz

het werkwoord 'esse' = zijn
beginnen met es- (zoals 'est')
of met su- (zoals 'sunt')

aan de uitgang kun je zien welke vorm het is!
-m = ik

Slide 27 - Diapositive

het werkwoord 'esse' = zijn
sum = ik ben
es = jij bent
est = hij/zij/het is
sumus = wij zijn
estis = jullie zijn
sunt = zij zijn

Slide 28 - Diapositive

Werkwoord
ev
mv
1e
1e
2e
2e
3e
3e
estis
sumus
sunt
sum
est
es

Slide 29 - Question de remorquage

Werkwoord
ev
mv
ik ben
wij zijn
jij bent
jullie zijn
hij/zij/het is
zij zijn
estis
sumus
sunt
sum
est
es

Slide 30 - Question de remorquage

sumus
A
ik ben
B
wij zijn
C
jij bent
D
jullie zijn

Slide 31 - Quiz

es
A
ik ben
B
jij bent
C
wij zijn
D
geen van deze antwoorden

Slide 32 - Quiz

sunt
A
ik ben
B
jij bent
C
hij is
D
zij zijn

Slide 33 - Quiz