werkwoord praesens

Wat weet je al over het werkwoord?
Welke uitgangen ken je?
1 / 27
suivant
Slide 1: Carte mentale
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Wat weet je al over het werkwoord?
Welke uitgangen ken je?

Slide 1 - Carte mentale

het werkwoord
We hebben van het werkwoord drie vormen van de tegenwoordige tijd (o.t.t./ praesens) gehad

Slide 2 - Diapositive

We hebben al drie vormen van het werkwoord gehad.
1. Wat is de goede vertaling van
clama-t
A
ik roep
B
(hij) roept
C
(zij) roepen
D
(te roepen)

Slide 3 - Quiz

2. Wat is de goede vertaling van
clama-nt?
A
ik roep
B
(hij) roept
C
(zij) roepen
D
(te roepen)

Slide 4 - Quiz

3. Wat is de goede vertaling van
clama-re?
A
ik roep
B
(hij) roept
C
(zij) roepen
D
(te roepen)

Slide 5 - Quiz

de drie uitgangen die we gehad hebben
clama-t     hij/ zij/... roept    (3e pers. ev.)

clama-nt    zij/... roepen    (3e pers. mv.

clama-re    (te) roepen    (hele werkwoord/ infinitivus)

Slide 6 - Diapositive

Maar er komen nu vormen bij.
ik (1e pers. ev.)
jij (2e pers. ev.)
hij/zij/... (3e per. ev.)

wij (1e pers. mv.)
jullie (2e pers. mv.)
zij/... (3e pers. mv.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Nu even oefenen.
1. docetis

Slide 10 - Question ouverte

2. oras

Slide 11 - Question ouverte

3. vivo

Slide 12 - Question ouverte

4. ostendunt

Slide 13 - Question ouverte

5. ludere

Slide 14 - Question ouverte

6. luditis

Slide 15 - Question ouverte

stamgroepen
helaas is het nog iets ingewikkelder. De werkwoorden zijn ingedeeld in vier groepen. Hiervoor kijken we naar de laatste letter van de stam.
clama-re heeft als stam clama-

Slide 16 - Diapositive

stamgroepen in de woordenlijst
- stam op – a                                  clamare
- stam op – ē                                   vidēre
- stam op – i                                    audire
- stam op – medeklinker (mk) vendere

Slide 17 - Diapositive

Tot welke stamgroep behoort...?
1. orare
A
a-stam
B
e-stam
C
i-stam
D
mk-stam

Slide 18 - Quiz

Tot welke stamgroep behoort...?
2. punire
A
a-stam
B
e-stam
C
i-stam
D
mk-stam

Slide 19 - Quiz

Tot welke stamgroep behoort...?
3. retinēre
A
a-stam
B
e-stam
C
i-stam
D
mk-stam

Slide 20 - Quiz

Tot welke stamgroep behoort...?
4. cadere
A
a-stam
B
e-stam
C
i-stam
D
mk-stam

Slide 21 - Quiz

waarom zijn de stamgroepen van belang?
Niet voor de uitgangen: die zijn gelijk
Maar: bij sommige vormen komt er een klinker tussen de stam en de uitgang: de tussen klinker.

Elke werkwoordvorm in het praesens heeft dus een stam en een uitgang. Sommigen ook een tussenklinker:
voca-nt (stam-uitgang)
audi-u-nt (stam- tussenklinker- uitgang

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Heeft deze werkwoordsvorm een tussenklinker?
temptas (temptare)?
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quiz

Heeft deze werkwoordsvorm een tussenklinker?
dormis (dormire)?
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quiz

Heeft deze werkwoordsvorm een tussenklinker?
cadis (cadere)?
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quiz

Heeft deze werkwoordsvorm een tussenklinker?
dormiunt (dormire)?
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quiz