Zieke clienten les 2

wat betekent het woord gezondheid?
1 / 17
suivant
Slide 1: Carte mentale
KvzMiddelbare schoolMBOSpeciaal OnderwijsLeerroute 2Leerroute n2Studiejaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 2 min

Éléments de cette leçon

wat betekent het woord gezondheid?

Slide 1 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een stoornis?
A
Het defect of iets wat afwijkt van het normale.
B
Heel erg vervelend.
C
Het hebben van een afwijking of beperking

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een beperking?
A
Iemand die belemmert wordt in zijn doen en laten.
B
Iemand die in een rolstoel zit.
C
Stoornis die het normale functioneren belemmert.

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer heb je een handicap?
A
Wanneer je een lichamelijke of geestelijke afwijking hebt.
B
Wanneer iemand door zijn afwijking belemmerd wordt in zijn of haar functioneren.

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent een chronische ziekte
A
Een aandoening die over gaat
B
Aandoening die niet overgaat en/of langere tijd duurt.
C
aandoening die overgaat met medicijnen

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Multimorbiditeit houdt in:
A
De zorgvrager gebruikt meerdere soorten medicatie
B
Het hebben van meer dan 1 ziekte gedurende een bepaalde periode
C
Het hebben van één chronische ziekte

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een lichamelijke beperking?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een psychiatrische stoornis?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een psychose?
A
Angst
B
Veranderde beleving van de werkelijkheid
C
Er is geen definitie
D
Hallucineren door drugs

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorbeeld van psychose?
A
Boos zijn
B
Stemmen horen
C
Wazig zien
D
Verdriet voelen

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

WAT IS EEN MOTORISCHE BEPERKING?
A
Stoornissen in het slapen
B
Stoornissen in of aan de ledematen
C
Stoornissen bij het praten
D
Stoornissen bij het zien

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Iemand die blind is, heeft een motorische beperking
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een verstandelijke beperking?
A
Iemand die met zijn verstandelijk vermogen anders is
B
Iemand die uit huis geplaatst is en iedere dag hulp nodig heeft
C
Iemand die niet voor zichzelf kan zorgen en niet zelfstandig kan wonen

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Oorzaken van een verstandelijke beperking zijn
A
Zuurstofgebrek vlak voor, tijdens of kort na de bevalling.
B
infectieziekten tijdens zwangerschap
C
hersenbloeding
D
Allen zijn goed

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dementie?

Slide 15 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke signalen van dementie ken je ?

Slide 16 - Carte mentale

Laat de studenten signalen van dementie toevoegen die ze hebben onthouden van de vorige les (of die ze gewoon denken te weten)
Welke tips ken jij voor het begeleiden van mensen met Alzheimer/dementie!?
Wat weet jij?

Slide 17 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions