Dinsdag 18 juni

Dinsdag 18 juni 2024
08.30 - 09.15 uur Inloop
lezen  en schrijven
12.10 - 12.40 uur Pauze
09.00 - 10.10 uur
Rekenen - toets / boek verder maken
12.40 - 13.30 uur Begrijpend lezen
nieuwsbegrip
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.30 - 14.20 uur 
NT2 bordspel - werkwoorden
10.30 - 11.20 uur Woordenschat
Nieuwe woorden thema toekomst
11.20 - 12.10 uur Disk
Zelfstandig werken op de laptop
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ISK

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Dinsdag 18 juni 2024
08.30 - 09.15 uur Inloop
lezen  en schrijven
12.10 - 12.40 uur Pauze
09.00 - 10.10 uur
Rekenen - toets / boek verder maken
12.40 - 13.30 uur Begrijpend lezen
nieuwsbegrip
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.30 - 14.20 uur 
NT2 bordspel - werkwoorden
10.30 - 11.20 uur Woordenschat
Nieuwe woorden thema toekomst
11.20 - 12.10 uur Disk
Zelfstandig werken op de laptop

Slide 1 - Diapositive

rekenen

Slide 2 - Diapositive

Pauze
timer
20:00

Slide 3 - Diapositive

Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema Toekomst.

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 4 - Diapositive

de bewoner
  • iemand die in een huis, een gebied of een plaats woont 
  • werkwoord: bewonen
  • de bewoner, de bewoonster
  • Zin: Die studenten zijn de bewoners van de studentenflat.
  • Zin: Wij kennen elke bewoner in de straat.

Slide 5 - Diapositive

familielid
  • iemand van de zelfde familie
  •  meervoud: de familieleden
  • broertjes, zusjes, tantes, ooms, opa's, oma's etc.
  • Zin: Onze familie bestaat uit wel 50 familieleden.
  • Zin: Ieder familielid neemt een cadeau mee voor de jarige oma.

Slide 6 - Diapositive

jaloers
  •  iemand die jaloers is, wil iets hebben wat iemand anders heeft
  • afleiding: jaloezie
  • iemand die jaloers is, heeft een naar gevoel omdat de persoon met wie hij of zij een relatie heeft, belangstelling heeft voor iemand anders
  • Zin: Mijn broertje is jaloers op mij, omdat ik een nieuwe fiets heb gekregen.
  • Zin: Mijn vriend staat met een ander meisje te praten, daar word ik jaloers van.

Slide 7 - Diapositive

teleurgesteld
  • een onprettig gevoel dat je krijgt als je verwachting niet uitkomt
  •  minder goed, mooi enz. zijn dan je verwachtte = tegenvallen
  • afleiding: teleurstellen
  • stelde teleur, heeft teleurgesteld
  • Zin: Ik ben teleurgesteld, omdat mijn toets niet goed is gegaan.
  • Zin: Ik moet je teleurstellen, onze afspraak kan niet doorgaan.

Slide 8 - Diapositive

nieuwsgierig
  • als je graag veel wilt weten, ook over de dingen die niet voor jou zijn bedoeld
  • als je nieuwsgierig naar iets bent, ben je geïnteresseerd in iets 
  • afleiding: de nieuwsgierigheid
  • Zin: Ik ben nieuwsgierig naar het resultaat van je examen.
  • Zin: Er kwamen veel nieuwsgierige mensen naar de brand kijken.

Slide 9 - Diapositive

In welke zin wordt het goede voorbeeld gegeven van het woord:
teleurgesteld
A
een prettig gevoel
B
een onprettig gevoel
C
iets wat heel mooi is
D
iets wat tegenvalt

Slide 10 - Quiz

Waar zie je een bewoner?
A
B
C
D

Slide 11 - Quiz

Ben jij wel eens jaloers? En op wat of wie?

Slide 12 - Question ouverte

Wat betekent:
nieuwsgierig?
A
Niets willen weten.
B
Interesse hebben in iets.
C
Alles willen weten.
D
Niet geïnteresseerd zijn.

Slide 13 - Quiz

Ben jij wel een teleurgesteld geweest?
Waarover?

Slide 14 - Question ouverte

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 15 - Diapositive

Onze familie bestaat uit heel veel .....................

Slide 16 - Question ouverte

Ik ben .................... naar wat er is gebeurt.

Slide 17 - Question ouverte

Mijn vriend is ..................... op mij, omdat ik zo'n mooie auto heb.

Slide 18 - Question ouverte

..... ................. van die flat moesten naar buiten, omdat er brand was uitgebroken op de eerste verdieping.

Slide 19 - Question ouverte

Je hoeft niet ......................... te zijn, je mag de toets nog een keer maken.

Slide 20 - Question ouverte

Zinnen maken

We draaien het rad. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.

De woorden: de bewoner, familielid, jaloers, nieuwsgierig en teleurgesteld.

Slide 21 - Diapositive

Disk
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema Toekomst.


Wil je een andere kleur of een toets maken? Vraag het je docent!

Slide 22 - Diapositive

Pauze
timer
30:00

Slide 23 - Diapositive

Begrijpend lezen
We werken vandaag aan hoofdstuk 2 van Lezen, hoe doe je dat?. We werken in 3 groepen:

Groep 1:   
Groep 2: Tristan, Samir, Seniha, Rita, Sasha, Maria, Masoud, Amjad, Omar (mevrouw Mieke)
Groep 3: Rahmat,  Alend,  Yasmine, Arman, Hanan, Lisa, Daniil, Samia  (Meneer Malte)

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive