CKV-streetart

Street Art / Graffiti
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
Culturele en kunstzinnige vormingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 300 min

Éléments de cette leçon

Street Art / Graffiti

Slide 1 - Diapositive

waar denk je aan als je aan Street Art denkt?

Slide 2 - Carte mentale

Heb jij toevallig een foto van street-art in je telefoon?
Zo ja, graag uploaden.
Zo nee, kan je een werk bij jouw in de buurt beschrijven?

Slide 3 - Question ouverte

1

Slide 4 - Vidéo

Keith Haring
Is een bekende kunstenaar uit New York. Zijn kunst hangt in museums maar is/was ook op straat te vinden.
Hierna gaan we een kort filmpje over hem kijken

Slide 5 - Diapositive

2

Slide 6 - Vidéo

01:35
Waarop maakte Haring zijn kunst in de metro?

Slide 7 - Question ouverte

03:56
Wat spreekt je het meeste aan
(of juist niet)
van het werk van Haring?

Slide 8 - Question ouverte

Welk werk hoort bij welke kunstenaar?
Jean Michel Basquiat
Andy Warhol
Keith Haring

Slide 9 - Question de remorquage

01:00
Welke kleuren worden gebruikt?
A
oranje- blauw
B
oranje-geel-blauw
C
positieve kleuren
D
luchtige kleuren

Slide 10 - Quiz

2

Slide 11 - Vidéo

00:31
Banksy
A
is nieuw voor mij, nog niet eerder van gehoord
B
ken ik van het nieuws
C
heb ik werk van gezien, op internet.
D
heb ik werk van gezien, op straat of museum

Slide 12 - Quiz

01:18
Waarom denk je dat Banksy anoniem wil blijven?

Slide 13 - Question ouverte

1

Slide 14 - Vidéo

03:03
Hoe krijg je diepte in een stencil/sjabloon druk?

Slide 15 - Question ouverte

Redenen van straatkunst:
straatkunst kan op verschillende manieren worden ingezet.

soms wordt het gebruikt om mensen te verrassen of vrolijk te maken,

soms om een lelijke kale muur mooier te maken,

het kan ook worden gebruikt om een (politiek) statement te maken en een belangrijke boodschap over te brengen.


Slide 16 - Diapositive

Collage "Street Art": informatie met illustraties
1.Kies: een bekende graffiti en/of andere Street Art artiest
Bijvoorbeeld: Banksy, Tom Bob, Vhils, Above, of ???

2.Geef informatie over jouw gekozen artiest (100 woorden)

3.Zoek: afbeeldingen van kunstwerken die je mooi vindt en maak een collage 

Slide 17 - Diapositive

Lever hier je collage in en de informatie tekst.
(bewaar het origineel)

Slide 18 - Question ouverte

Jullie krijgen een workshop
'graffiti spuiten' van 'Studio Klash'

Tijdens deze workshop maak je een eigen werk. Door middel van sjablonen en spuitbussen. Een eigen werk betekend dat je zelf een concept bedenkt (wat wil je vertellen), een tekening maakt (3 schetsen), van deze tekening een sjabloon maakt en met spuitbussen een afdruk  maakt op papier.  

Slide 19 - Diapositive

Ga naar http://studioklash.blogspot.com/
en kies je favoriete werk, maak een foto en plaats deze hier en schrijf erbij waarom.

Slide 20 - Question ouverte

Voorbereiding workshop
  1. bedenk een concept.
    dus wat wil je vertellen (vrolijk, maatschappelijk relevant..)
  2. maak een collage over je onderwerp/concept
  3. maak schetsen, geïnspireerd door je collage (3 stuks)
    TIP: houd het beeld eenvoudig!

Slide 21 - Diapositive

lever hier je collage in
(bewaar het orgineel)

Slide 22 - Question ouverte

lever hier foto's van je schetsen in
(bewaar de originele)

Slide 23 - Question ouverte

Dossier 4 sluit je af met een artikel waarin staat:
- wat is 'street art'
- 'street art' bij jouw in de buurt (wat vind je ervan + foto)
- een bekende graffiti kunstenaar (informatief in woord en beeld)
- beschrijf* 2 werken van deze kunstenaar (wat zie je; bedoeling v.h. werk; wat vind je)
*gebruik hierbij minimaal 4 begrippen van de volgende pagina.
- workshop 'graffiti spuiten'  (foto's + reflectie)
- Wat heb je geleerd; - Wat vond je leuk; - Wat kan er beter; - Waar ben je het meeste trots op?
INLEVEREN ALS .PDF!!!!

BEOORDELING
Verslag 3/4 (informatief en netjes) : workshop werk 1/4 (origineel en inzet workshop)

Slide 24 - Diapositive

vanuit een of meerdere van de volgende dimensies beschouwen:
– feit en fictie;
– schoonheid en lelijkheid;
– autonoom en toegepast;
– ambachtelijk en industrieel;
– amusement en engagement;
– digitaal en analoog;
– individueel en coöperatief;
– traditie en innovatie;
– herkenning en vervreemding;
– monodisciplinair, multidisciplinair, interdisciplinair;
– lokaal en globaal. 

Slide 25 - Diapositive

Lever hier je voorbereiding voor het verslag in (les 21-04)

Slide 26 - Question ouverte