Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Herhaling grammatica 1V
Herhaling grammatica 1V
Vandaag:
- Herhalen lesstof voor toets 11 feb
1 / 25
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
25 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Herhaling grammatica 1V
Vandaag:
- Herhalen lesstof voor toets 11 feb
Slide 1 - Diapositive
Alle onderdelen op een rijtje!
Welke vind je lastig? Noteer in volgende sheet.
Zinsdelen
:
- Onderwerp
- Persoonsvorm
- Werkwoordelijk gezegde
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
- Bijwoordelijke bepaling
Woordsoorten
:
-Zelfstandig naamwoord
- Lidwoord (onbepaald / bepaald)
- Bijvoeglijk naamwoord
- persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
- Voorzetsel
- Bijwoord
Slide 2 - Diapositive
Wat vinden jullie het moeilijkst uit dit hoofdstuk?
Slide 3 - Carte mentale
Zinsdelen / woordsoorten
Verdeel de zin altijd eerst in zinsdelen.
Een zinsdeel bestaat uit één of meerdere woorden.
De woorden uit de zinsdelen kunnen niet zonder elkaar of in andere volgorde, hou ze dus bij elkaar!
Zinsdeel = een deel uit de zin met één of meerdere woorden
Woordsoort = (meestal) één woord uit een zin
Zinsdelen en woordsoorten overlappen elkaar.
Slide 4 - Diapositive
Zinsdelen
Hoeveel zinsdelen heeft de zin?
'Over twee weken heb ik vakantie ?
A
4
B
5
C
3
D
6
Slide 5 - Quiz
Persoonsvorm
- Zet de zin in een andere tijd (tijdsproef)
- Zet de zin in een ander getal (getalsproef)
- Maak een vragende zin.
Slide 6 - Diapositive
Onderwerp
Hoe vind je het onderwerp?
1. Getalsproef (verandert mee met persoonsvorm)
2. Wie of wat + persoonsvorm?
Slide 7 - Diapositive
Werkwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde (wg) bestaat uit alle werkwoorden in de zin.
Slide 8 - Diapositive
Lijdend voorwerp
1. Zoek de persoonsvorm en verdeel de zin in zinsdelen
2. Noteer het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde
3. Stel de vraag:
Wie/wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?
Twijfel?: lv is vaak een zn (iets) of pers.vnw (iemand)
Een lijdend voorwerp
overkomt
iets of
ondergaat
iets.
Slide 9 - Diapositive
Thomas heeft Marieke bloemen gegeven. Wat is lv?
A
Thomas
B
Marieke
C
bloemen
D
Er is geen lv
Slide 10 - Quiz
Ze gaat naar de bioscoop met haar vriendin. Wat is lv?
A
Ze
B
naar de bioscoop
C
Er is geen lv
D
met haar vriendin
Slide 11 - Quiz
Ze gaat naar de bioscoop met haar vriendin. Wat is lv?
Ze = ow
gaat = pv
naar de bioscoop = bwb
met haar vriendin = bwb
Slide 12 - Diapositive
In de achtertuin heeft de timmerman een houten huisje gebouwd. Wat is lv?
A
In de achtertuin
B
heeft
C
de timmerman
D
een houten huisje
Slide 13 - Quiz
Meewerkend voorwerp
Begint vaak met voor of aan -> er is vaak een '
ontvanger
' in de zin.
Er is altijd een
lijdend voorwerp
in een zin met een meewerkend voorwerp.
Aan wie / voor wie + lv + ow + wg
Angelique geeft een cadeau aan haar vader.
Een MV
ontvangt
iets
Slide 14 - Diapositive
Thomas heeft Marieke bloemen gegeven. Wat is mv?
A
Thomas
B
Marieke
C
Er is geen mv
D
bloemen
Slide 15 - Quiz
Helen vertelt haar kleine zusje voor het slapengaan een verhaaltje.
A
Helen
B
haar kleine zusje
C
een verhaaltje
D
Er is geen mv
Slide 16 - Quiz
Leg uit: wat is het verschil tussen persoonlijk / bezittelijk voornaam woord?
Slide 17 - Question ouverte
Maria zegt dat ze binnenkort met haar broer op urban dance gaat. Wat is pers. vnw?
A
Maria
B
ze
C
haar
D
Geen pers. vnw
Slide 18 - Quiz
Is dat huis van jullie duur? Is jullie een pers. vnw of bez. vnw?
A
pers. vnw
B
bez. vnw
Slide 19 - Quiz
Is dat huis van jullie duur?
van jullie -> kan vervangen worden door 'hem' -> dus pers. vnw
(bez. vnw kan alleen vervangen worden door 'zijn')
Slide 20 - Diapositive
Bijwoordelijke bepaling (bwb)
= (bijna) alles wat overblijft als je de zin goed in zinsdelen hebt verdeeld.
geeft vaak een plaats, tijd, of een reden aan.
geeft antwoord op: wanneer, waar, waardoor, waarheen, hoe, etc.?
Maar ook: waarschijnlijk, niet, wel, zeker, natuurlijk, misschien, vermoedelijk, etc. horen bij bwb.
Een zin kan één, geen of juist meerdere bijwoordelijke bepalingen bevatten.
De vraagwoorden zelf zijn ook bijwoordelijke bepalingen:
Wanneer zullen we afspreken?
Slide 21 - Diapositive
Op het Malieveld verzamelden zich honderden boeren. Wat is bwb?
A
honderden boeren
B
verzamelden zich
C
Op het Malieveld
D
Geen bwb
Slide 22 - Quiz
Het KNMI voorspelde gisteravond harde windstoten. Wat is bwb?
A
harde windstoten
B
gisteravond
C
Het KNMI
D
voorspelde
Slide 23 - Quiz
Waar wil je extra uitleg over?
Ga vast aan de slag met het leren van alle paragrafen (behalve 7 en 8) van 'Grammatica' in je Nieuw Nederlands boek.
Schrijf op welke zinsdelen of woordsoorten je nog moeilijk vindt en neem dit de volgende les mee.
Slide 24 - Diapositive
Alvast mee naar huis: boekopdracht
Opdracht = Instagram-pagina
Zelf getekend of knippen/plakken
A3 formaat
Zie voorbeeld
Deadline: maandag 3 maart
Slide 25 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Quizje zinsdelen herhaling brugklas
Septembre 2024
- Leçon avec
10 diapositives
par
Quiz!
Quiz!
3 april - Ontleden zinsdelen (Bijwoordelijke bepaling + herhalen pv/ow/wg/lv/mv)
Mars 2023
- Leçon avec
42 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
Herhaling grammatica zinsdelen P2
Avril 2021
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Herhalen grammatica blok 1 t/m 3 2MH
Février 2022
- Leçon avec
17 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Week 5 - Grammatica- klas 1
Janvier 2023
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
§8 t/m §11 Grammatica HH
Novembre 2024
- Leçon avec
33 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
P1- week 4 (lv, mv, bwb)
Septembre 2020
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Grammatica les 13: herhaling zinsdelen (extra oefenen)
Septembre 2023
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2