Week 7, les 1

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4

Mevrouw de Cuba

Programa

• Bienvenidos (5 min)
• Nabespreking Pw1 (20 min)
• PO ( 10 min)
•  Hoofdstuk 2 (5 min)
• Herhaling ser/estar/hay (15 min)
• Luistervaardigheid (15 min)
• Los deberes 

Wat vonden jullie van de eerste Toets?

P.W. nabespreken

1) Tel je punten na

2) Bekijk de vragen die je goed hebt gemaakt, kijk ook kritisch na de onderdelen waar het fout is gegaan

3) Klassikaal nabespreken

4) Evaluatie (wat kun je de volgende keer beter/anders doen?

Bij de nabespreking:

1. Kijk waar jij de meeste fouten hebt gemaakt: lezen, luisteren, grammatica of woorden/zinnen.  

2. Waren de fouten die je hebt gemaakt te voorkomen geweest? zo ja, hoe?

3. Is er iets wat je anders wil doen in de voorbereiding van een volgend proefwerk?

Nabespreking

Luisteren en lezen 

Nabespreking

Gramática 

Nabespreking 

woordjes en zinnen

Wat ging beter?

1. lezen
2. luisteren

Wat ging beter?

1. Woordjes
2. zinnen

Wat ging beter?

1. grammatica
2. woordjes

Wat ging beter?

1. luisteren
2. grammatica

Eerstvolgende cijfer: PO

Inleveren uiterlijk 11 november (voor 23:00)
Individuele opdracht 
Minimaal 300 woorden, maximaal 500. 

Alle puntjes zijn verwerkt in je rapport

Doel: Meer weten over de cultuur van Spaanstalige landen. 

Het gebruik van 'Hay"

Hay betekent er is of er zijn. Hay wordt nooit vervoegd en alleen gebruikt bij plaatsbepalingen van 

gebouwen die niet specifiek zijn. 

 'Hay" Niet specifiek?

Met niet specifiek wordt bedoeld dat het een supermarkt is, of veel huizen. Er wordt niet aangeven of het een bepaalde supermarkt of een bepaald huis is.

Tú ___ chino. 

1. eres
2. estás

Yo ___ Julio. 

1. soy
2. estoy

Diana ___ en Madrid. 

1. es
2. está

Mi tío ___ muy alto. 

1. es
2. está

¡Hola! yo __________ Francis. 

Juan vive en España.
Él ___________ español. 

Ana y Carlos _______________ amigos. 

¿De dónde ___________ tú?

Nosotros _____ de Barcelona.

soy

es

son

eres

somos

Kies hay, son of están:
Mis padres __________ en Rotterdam.

Hay, Ser of estar?

Mi padre ___________ en la cocina.

1. hay
2. está
3. es

Kies uit hay/estar/ser

Isabella y yo ___________ en la calle.

1. hay
2. estamos
3. estáis
4. sois

Kies hay, ser of estar:
Brenda y yo ___________ amigas.

¿Hay, estar o ser?

La casa ___________ muy bonita

1. hay
2. es
3. está
4. eres

Kies hay, ser of estar:
"_________ muchas bicicletas en Holanda".

¿Hay, Ser o Estar?
"En el bosque no ___________ casas".

1. están
2. son
3. hay
4. estar

Oefenen met 

"SER y ESTAR"

Document in teams 

 'Ser y estar" 

Ik weet wanneer ik "hay, Ser en Estar" moet gebruiken

😒🙁😐🙂😃

Hoofdstuk 2

 Fiesta y amor en Sevilla

Woordjes, zinnen, lezen, luisteren en schrijven

Grammatica: 

Bijvoeglijk nwrd, ser y estar,  presente perfecto en indefinido. 

Toets hoofdstuk 2: Week 50 

COMPRENSIÓN AUDITIVA

LUISTERVAARDIGHEID

Hoofdstuk 2, A escuchar (klassikaal)  opdracht 3 en 4

Los deberes: 

• Spaanstalige land kiezen voor je PO en enkele informatie opzoeken 
• Opdracht ser/estar/hay afmaken 
• A escuchar opdracht 3 en 4 afmaken

Mevrouw de Cuba

Programa

• Bienvenidos (5 min)
• Nabespreking Pw1 (20 min)
• PO ( 10 min)
•  Hoofdstuk 2 (5 min)
• Herhaling ser/estar/hay (15 min)
• Luistervaardigheid (15 min)
• Los deberes