Herhaling proefwerkweek

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Wat is het verschil tussen de directe en de indirecte rede?

Herhaling directe rede en gebruik van de komma

Je leest straks vijf zinnen. Een aantal zinnen is correct en een aantal ook niet. Aan jou de uitdaging. Kies het juiste antwoord.

‘Als je dat leuk vindt,’ zei Elout tegen Janneke, ‘mag je wel meevliegen naar Hamburg in Duitsland’

1. Juist
2. Onjuist

Waarom?

‘Als je dat leuk vindt,’ zei Elout tegen Janneke, ‘mag je wel een keer met me meevliegen naar Hamburg of Kiel in Noord-Duitsland.’

“Dat de KRO-gids zo weinig verkocht wordt valt me erg tegen,” zei Helen.

1. Juist
2. Onjuist

Waarom?

 “Dat de KRO-gids zo weinig verkocht, wordt valt me erg tegen,” zei Helen.

Op de kermis zijn leuke attracties: een draaimolen, een achtbaan, botsautootjes en een reuzenrad.

1. juist
2. onjuist

Renate van der Velde vroeg haar man: ‘Gaan we dit jaar weer eens naar Ameland op vakantie, Ruud.’

1. juist
2. onjuist

Waarom?

Renate Van der Velde vroeg haar man: ‘Gaan we dit jaar weer eens naar Ameland op vakantie, Ruud?’

'Ik eet geen appel', zei Jeroen, want daar ben ik allergisch voor.'

1. juist
2. onjuist

Waarom?

'Ik eet geen appel', zei Jeroen, 'want daar ben ik allergisch voor.'

Aan de slag!

Maak het werkblad over de directe rede.

antwoorden

1. 'Ik heb zin in de zomervakantie', zegt mijn broertje.

2. 'Heeft iedereen het formulier voor de barbecue ingevuld?', vraagt de mentor.

3. Tim fluistert: 'Ik heb geen zin in deze les.'

Antwoorden

4. Helen roept naar de klas: 'Denk aan jullie gymkleren!'

5. 'Ik heb het warm.' zegt mijn broertje. 'Daarom wil ik eerder naar bed.'

6. 'Wie komt er allemaal?', vraagt de oma van Jodie. 'Dan kan ik daar rekening mee houden.'

Ontleedzinnen

Draai het blaadje om en ontleed de zinnen met de tekens.