DISK thema 3 wonen, de weg wijzen (wk 10, les 1)

• NT2
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

de weg vragen en uitleggen

Planning

Lezen

Herhaling

Filmpje

Woordenschat

Luisteroefening

Opdrachten

Reflectie

Pauze

Doel: Aan het einde van de les kan je de weg wijzen en de weg vragen.

1. de bakker
2. de snackbar
3. de bibliotheek
4. de slager

1. de bakkerij
2. de snackbar
3. de bibliotheek
4. de slagerij

Waar koopt Mohammed zijn tandpasta?

1. bij de slager
2. bij de bibliotheek
3. bij de huisarts
4. bij de drogist

1. de slagerij
2. de bakkerij
3. de markt
4. de snackbar

1. het café
2. de markt
3. de bibliotheek
4. het restaurant

Waar koop ik mijn brood?

Waar stopt de bus?

rechtdoor

naar links

naar rechts

het zebrapad

De rotonde

de bushalte

de lichten (verkeerslichten)

einde van de straat of de T-splitsing

1ste straat rechts

2de straat rechts

1ste straat links

2de straat links

naar links

naar rechts

Rij door tot aan de stoplichten.

1. 
2. 
3. 
4. 

Sla rechtsaf bij het kruispunt

1. 
2. 
3. 
4. 

Neem bij de rotonde de 2e afslag.

1. 
2. 
3. 
4. 

Neem de 1e straat links

Neem de 2e straat rechts

Neem de 2e straat links

Ga aan de 1e straat rechtsaf

Neem de eerste straat links

1. 
2. 
3. 
4. 

Neem de tweede straat rechts

1. 
2. 
3. 
4. 

Neem de eerste straat rechts

1. 
2. 
3. 
4. 

Sla linksaf bij de tweede straat

1. 
2. 
3. 
4. 

Luisteroefening

Iemand de weg wijzen

(werkblad)

Luister goed.

Hierna krijg je een vraag.

Emma parkeert haar auto op de parking aan de Hagelstraat. Ze gaat naar de winkel. Welke winkel?

1. Emma gaat naar de Hema.
2. Emma gaat naar de Xenos.
3. Emma gaat naar de Albert Heijn.
4. Emma gaat naar de Lidl.

Mark gaat naar de dokter in het ziekenhuis "Wezenlanden". Daarna gaat hij naar de apotheek. In welke straat is de apotheek?

1. In de Bloemendalstraat
2. In de Goudsteeg
3. Op de Blijmarkt
4. In de Praubstraat

Jens vertrekt van de school Het Wonderwoud. Hij gaat met de fiets naar huis. Waar woont hij?

1. Op de Friesewal
2. Op de Thorbeckegracht
3. In de Van Mierevelstraat
4. In de Jan Tooropstraat

Tom gaat naar Zwolle voor zijn werk. Waar parkeert hij zijn auto?

1. Op de Eekwal
2. Op de Pannekoekendijk
3. Op de Blijmarkt
4. Hij parkeert niet. Hij neemt de trein.

Tamara speelt met haar kinderen in het park Eekhout. Daarna gaan ze pannenkoeken eten. Waar?

1. In de Kamperstraat
2. In de Kalverstraat
3. Op de Ossenmarkt
4. In de Voorstraat

Doe wat er gevraagd wordt.

A: Meneer, mag ik u iets vragen?

B: Ja, natuurlijk

A: Weet u waar de apotheek is?

B: Ja, dan moet u hier rechtdoor, de tweede links en dan is het aan uw rechterhand.

A: Ah, dank u wel.

B: Graag gedaan.

A: Fijne dag!

B: Fijne dag!

Vul de woorden in, op de juiste plek.

A: Meneer, ..... ik u iets vragen?

B: Ja, .....

A: Weet u ...... de apotheek is?

B: Ja, dan moet u hier ...... , de ....... links en dan is het aan uw ........

A: Ah, ..........

B: Graag .........

A: ....... dag!

B: Fijne .......!

dag, gedaan, waar, Mag, tweede, Fijne, rechterhand, natuurlijk, rechtdoor

De weg vragen en de weg wijzen.

In tweetallen.

Je krijgt een plattegrond en vragen. De een vraagt de weg en de ander wijst de weg. Kijk goed op de plattegrond. Klaar? De rollen omdraaien.

Wat ging goed? Wat was moeilijk?

Hoe ging het werken in tweetallen?

Wat heb je geleerd?

Wat had mevrouw Barbara anders kunnen doen?

Waar heb je het meest van geleerd?

Kies 1 opdracht

• Wijs meneer Herwin de weg naar de receptie op het AZC.
• Wijs mevrouw Bea de weg naar de bushalte richting Kampen.
• Wijs mevrouw Nelleke de weg naar het kantoor van meneer Michael.

Disk

We werken zelfstandig in Disk  thema Wonen.

Party en Taal

• Omschrijven = describe
• Uitbeelden = act out
• Tekenen = draw
• Liplezen = lipsync