Schoonmaken en inrichten

Schoonmaken 
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Schoonmaken 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Reinigen (= schoonmaken) van ruimtes doe je door vuil te verwijderen.


Waarom?
  1. Onderhoud  - Vuil zorgt voor slijtage bijv. zand, hierdoor slijten materialen sneller. 
  2. Veiligheid - Een plek waar het vies is, kan leiden tot ongelukken. Bijv. olie op een vloer. 
  3. Vermeerdering - Vuil trekt vuil aan. Denk aan een limonadevlek. Deze is plakkerig en daardoor blijft er allerlei vuil in hangen en kunnen er insecten op afkomen. 

Slide 2 - Diapositive

Vuil is alles wat er niet hoort te zijn. 
Denk aan stof, vlekken of verpakkingsmateriaal. 
  • Mensen functioneren beter in een opgeruimde ruimte. 
  • Spullen zijn makkelijker terug te vinden. 
  • Ook is het belangrijk voor de uitstraling van de organisatie. 
Soorten vuil
Zichtbaar en onzichtbaar

Zichtbaar vuil = vuil wat je ziet, bijv. stof op een plank

Onzichtbaar vuil = vuil wat je niet ziet maar er wel is, bijv. schimmels in de badkamer (deze kunnen groeien op plekken waar het niet goed droog is gemaakt).

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten vuil
Loszittend en vastzittend 

Los vuil = vuil dat (nog) niet vastgeplakt zit, het kan dus bewegen, bijv. zand en aarde. Dit vuil kan voor slijtage zorgen omdat het rolt en schuurt. 

Vastzittend vuil = vuil wat vastgekleefd of ingetrokken is, bijv. haren van een huisdier in de stof van de bank of een wijnvlek op het tapijt.
 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten vuil
Vermijdbaar en niet vermijdbaar

Vermijdbaar vuil = vaak veroorzaakt door mensen zelf. Ze laten rotzooi slingeren of gooien iets naast de prullenbak.

Moeilijk of niet vermijdbaar vuil = haast niet te voorkomen, bijv. kalkaanslag in natte ruimtes of vette vingers op ramen of deuren. 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Jan loopt met zand aan zijn schoenen het lokaal binnen.
Welk soort vuil is dit?
A
loszittend onvermijdbaar
B
vastzittend vermijdbaar
C
loszittend vermijdbaar
D
vastzittend onvermijdbaar

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Manieren van schoonmaken
Soort vuil 
Hoe kun je het schoonmaken? 
Droog Schoonmaken 
Losliggend vuil (zand, haren, stof) 
Stofzuigen, vegen, afstoffen of ragen. 
Klamvochtig schoonmaken 
Vastzittend vuil (jam, kring van drinken) 
Vochtig werkdoekje of moppen van een gladde vloer.
Nat schoonmaken 
Vuil wat sterk is gehecht aan het oppervlak 
Vloer dweilen, sopje in een emmer.
Schoonmaakmethodes 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke soort schoonmaakmethode horen de volgende materialen: stoffer en blik, borstel en bezem
A
droog schoonmaken
B
klamvochtig schoonmaken
C
nat schoonmaken
D
bij allemaal

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Richtlijnen schoonmaken

• Werk van boven naar beneden (van hoog naar laag) 
• Werk van schoon naar vies
• Werk van buiten naar binnen
• Werk van droog naar nat

Slide 9 - Diapositive

Boven naar beneden: eerst bovenop kasten, dan tafels en vensterbanken en als laatste de vloer. Zo valt stof en vuil niet op een plek die al schoon is.

Schoon naar vies: Begin op de minst vuile plaatsen. Zo worden de spullen waarmee je schoonmaakt minder snel vies.

Buiten naar binnen:  Begin met schoonmaken zover mogelijk van je zelf af en werk naar je toe. Bijv. doe eerst de randen van het raam/de vloer en daarna het middenstuk. Zo kom je overal en vergeet je niets.

Droog naar nat: Let op dat je niet over het natte deel hoeft te lopen. Werk dus naar de deur toe. En let erop dat je eerst stofzuigt of veegt, voordat je voordat je gaat moppen of dweilen. Dan heb je geen last van het losse vuil wat op de grond lag.

Bij welke soort schoonmaakmethode horen de volgende materialen: emmer, spons en zeem.
A
droog schoonmaken
B
klamvochtig schoonmaken
C
nat schoonmaken
D
bij allemaal

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

nat 
schoonmaken
droog
schoonmaken
microvezel doekjes
werkdoekjes

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke ruimtes moet ik extra zorgvuldig schoonmaken?
A
sanitaire ruimtes
B
woonkamer
C
keuken
D
slaapkamer

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkdoeken
 Welke kleur voor welk werk?
  • groen/geel
  • blauw/rood
afhankelijk van keus bedrijf/organisatie.

Hoe ook alweer vouwen?

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is waar over microvezel doeken?
A
kan ik zowel droog als nat gebruiken
B
kan ik wassen maar geen wasverzachter gebruiken
C
ik voeg geen middel toe
D
houden het vuil goed vast

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Test je kennis: 
Sleep het woord naar de juiste afbeelding. 


Microvezeldoek


Ragebol 


Emmer 


Allesreiniger 


Ovenreiniger 

Slide 15 - Question de remorquage

Laat een student de vraag beantwoorden: 
Wat is een schoonmaakmiddel en wat is een schoonmaakmateriaal? 
Waar gaat het om als we het hebben over "schoonmaakfrequentie"?
A
Hoe vaak je schoonmaakt
B
Wat je gebruikt om schoon te maken
C
Het aantal keren dat je geen zin hebt om schoon te maken
D
De perfecte radiofrequentie voor muziek tijdens het schoonmaken

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de gevarensymbolen naar de juiste betekenis
Ontvlambaar
Explosief
Giftig
Schadelijk voor milieu

Slide 17 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

SCHOONMAKEN.
         

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions