P2_1_standpunt en argumenten+feitelijk en waarderend

Argumentatie (1)
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Argumentatie (1)

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
  • Weet je hoe de planning van P2 er globaal uitziet 
  • Kun je onderscheid maken tussen standpunt en argument
  • Weet je het verschil tussen positieve en negatieve standpunten en standpunten van twijfel
  • Kun je onderscheid maken tussen feitelijke en waarderende argumenten.
  • Kun je argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen en begrijpen.

Slide 2 - Diapositive

Planning
  • Inhoud periode 2
  • Planner periode 2 doornemen
  • Theorie standpunt/argument
  • Aan de slag
  • Theorie feitelijk/waarderend
  • Aan de slag

Slide 3 - Diapositive

Inhoud periode 2
Netl4201 
Netl4202
Netl4203
leesdossier
Debat in groepen (2x) SE!
Schrijfopdracht betogende tekst (1x)
Toets argumentatie-theorie (2x)
handelingsdeel 8 punten op 
27-1-2025
voorbereiden tijdens de les
oefenen in de les
NN cursus 2 argumenteren
individueel

Slide 4 - Diapositive

Planner periode 2
  • Planner staat op SOM
  • Belangrijke data leesdossier:
    - 28 nov: inleveren leesdossier: boek 2
    - 27 jan: inleveren leesdossier minimaal 8 punten
  • Week van 2 dec: schrijfopdracht in de les (toets)
  • Week van 9 dec: debatten in de les (toets)
  • Toetsweek januari: toets argumentatietheorie

Slide 5 - Diapositive

Start theorie argumentatie
standpunt en argument

Slide 6 - Diapositive

Waar denk je aan bij 'argumenteren'?

Slide 7 - Carte mentale

Theorie standpunt/argument (1)
  • Standpunt: je mening ergens over
    - positief standpunt (Ik vind het goed dat...)
    - negatief standpunt (Volgens mij is het niet goed dat...)
    - standpunt van twijfel (Ik ben er nog niet uit of...)
    - impliciet (indirect): (Is het echt nodig om zo hard te praten?)
  • Signaalwoorden: ik vind, volgens mij, ik denk dat, dan ook, dus, daarom, kortom, ...

Slide 8 - Diapositive

We kunnen beter een particulier beveiligingsbureau voor school inhuren.
A
positief standpunt
B
negatief standpunt
C
standpunt van twijfel
D
impliciet standpunt

Slide 9 - Quiz

Ik weet nog niet of ik voor of tegen de verkorting van de zomervakantie ben.
A
positief standpunt
B
negatief standpunt
C
standpunt van twijfel
D
impliciet standpunt

Slide 10 - Quiz

Het transferbedrag voor Matthijs de Ligt was 45 miljoen euro; alsof hij Messi of Neymar is!
A
positief standpunt
B
negatief standpunt
C
standpunt van twijfel
D
impliciet standpunt

Slide 11 - Quiz

Ik ga nooit meer naar Lowlands.
A
positief standpunt
B
negatief standpunt
C
standpunt van twijfel
D
impliciet standpunt

Slide 12 - Quiz

Ik kan nu echt nog niet zeggen wat ik van 'The Killing' vind.
A
positief standpunt
B
negatief standpunt
C
standpunt van twijfel
D
impliciet standpunt

Slide 13 - Quiz

Je kunt beter pas in de voorjaarsvakantie gaan skiën
A
positief standpunt
B
negatief standpunt
C
standpunt van twijfel
D
impliciet standpunt

Slide 14 - Quiz

Theorie standpunt/argument (2)
  • argument: waarom je iets vindt; verdedigen of aanvallen van een standpunt
  • Kan voor of na een standpunt staan

  • Signaalwoorden: want, omdat, namelijk, aangezien, immers, ...

Slide 15 - Diapositive

Theorie standpunt/argument (3)
  • Uit geheime opnames blijkt dat de dolfijnen in het Dolfinarium in veel te kleine zwembaden rondzwemmen (=argument). Ik vind dat het Dolfinarium de dolfijnen slecht verzorgt (=standpunt).

  • In de nabije toekomst hoeven we nog maar 25 uur per week te werken (=standpunt), want steeds meer werk wordt ons door robots uit handen genomen (=argument).

Slide 16 - Diapositive

Wat is het
standpunt?

Slide 17 - Question ouverte


Standpunt?

Slide 18 - Question ouverte

De theorie van standpunt/argument begrijp ik goed.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Sondage

To do...
  • NN2 §1 standpunt en argument:
    maak opdr. 1 en 2

Slide 20 - Diapositive

Theorie argumentatie (2)
feitelijk en waarderend

Slide 21 - Diapositive

Theorie feitelijk/waarderend (1)
Feitelijk: je kunt controleren of de uitspraak waar is of onwaar

Waarderend: wenselijk of onwenselijk
                            goed of slecht, mooi of lelijk, 
                            waardevol of waardeloos, etc. 
          Van mening verschillen -> ondersteunen met een extra.                  argument 

Slide 22 - Diapositive

To do in tweetallen
Op de middelbare school moeten leerlingen elke dag een uur gym hebben.

  • Bedenk een feitelijk argument voor dit standpunt
  • Bedenk een waarderend argument voor dit standpunt


Slide 23 - Diapositive

Theorie tegenargument/weerlegging

Tegenargument: een standpunt ontkrachten

Weerlegging: een (tegen)argument ontkrachten


Slide 24 - Diapositive

Voorbeeld redenering
Mijns inziens moet er op school tussen de middag een gezonde maaltijd voor leerlingen geserveerd worden (standpunt), want dat zal helpen in de strijd tegen overgewicht (argument).
Ik ben het daar niet mee eens. Het is niet de taak van scholen om leerlingen te voeden (tegenargument). In Engeland serveren ze al jaren een schoolmaaltijd en het overgewicht is daar niet afgenomen (weerlegging).

Slide 25 - Diapositive

De theorie van tegenargument/weerlegging begrijp ik goed.
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Sondage

Huiswerk
  • NN2 §1 standpunt en argument:
  • maak opdr. 3, 4 en 5.

Slide 27 - Diapositive