InZicht thema 7 Verwijswoorden

De studenten gaan zometeen hard aan het werk. Ze hebben geleerd hoe ze verwijswoorden kunnen herkennen en toepassen in een zin.

Waar verwijst “ze” naar?
A
De studenten
B
Hard
C
Werk
D
Verwijswoorden
1 / 13
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

De studenten gaan zometeen hard aan het werk. Ze hebben geleerd hoe ze verwijswoorden kunnen herkennen en toepassen in een zin.

Waar verwijst “ze” naar?
A
De studenten
B
Hard
C
Werk
D
Verwijswoorden

Slide 1 - Quiz

Verwijswoorden gebruik je in een tekst omdat...
A
verwijswoorden handig zijn om te gebruiken
B
het lezen hierdoor gemakkelijker wordt
C
de schrijver niet steeds hetzelfde woord wil gebruiken
D
de schrijver lui is

Slide 2 - Quiz

Welke verwijswoorden gebruik je bij het-woorden?
A
dit
B
deze
C
die
D
dat

Slide 3 - Quiz

De treinen zijn altijd vol. We vinden ....niet comfortabel
A
hem
B
het
C
ze
D
hij

Slide 4 - Quiz

Dit boek is heel mooi, ik heb ..... al drie keer gelezen.
A
hem
B
het
C
ze
D
hij

Slide 5 - Quiz

Bedankt voor het leuke feest, ...... was heel gezellig.
A
het
B
hem
C
ze
D
hij

Slide 6 - Quiz

Wil je die rode schoenen kopen? Ja, ik wil ..... kopen.
A
het
B
hem
C
hij
D
ze

Slide 7 - Quiz

Zie je die vogel in de boom? Ja, ik zie .....
A
het
B
ze
C
hem
D
hij

Slide 8 - Quiz

Welk antwoord is goed?
Houd je van bier?

A
Ja, ik houd van bier.
B
Ja, ik van bier houd.
C
Ja, ik houd bier.
D
Ja, daar houd ik van.

Slide 9 - Quiz

Wacht je al lang op de tram?
A
Nee, ik op de tram wacht 5 minuten.
B
Nee, ik wacht er pas 5 minuten op.
C
Nee, daar wacht ik pas 5 minuten op.
D
Nee, wacht ik 5 minuten op de tram.

Slide 10 - Quiz

Weet je veel van computers?
A
Ja, daar weet ik veel van.
B
Ja, ik weet veel van.
C
Ja, ik weet er veel van.
D
Ja, weet ik veel van.

Slide 11 - Quiz

Ben je bang voor muizen?
A
Nee, daar ik ben niet bang voor.
B
Nee, daar ben ik niet bang voor.
C
Nee, ik ben er niet bang voor.
D
Nee, ben ik niet bang voor.

Slide 12 - Quiz

Heb je last van hoofdpijn?
A
Nee, heb ik geen last van
B
Nee, ik heb geen last van.
C
Nee, ik heb er geen last van.
D
Nee, daar heb ik geen last van.

Slide 13 - Quiz