lo2 ehb(s)o

1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen? 
Leren van theorie en vaardigheden
Beoordeling d.m.v. mondelinge overhoring en vaardigheidstest
weging: 1 

Slide 2 - Diapositive

Wat betekenen de letters EHBSO?
A
Eerste Handelingen Bij Sport Ongevallen
B
Eerste Hulp Bij Sportieve Organisaties
C
Eerste Hulp en Bijzondere Sport Ongevallen
D
Eerste Hulp Bij Sport Ongevallen

Slide 3 - Quiz

Aan welke sportongevallen denk je?

Slide 4 - Carte mentale


Bewusteloosheid en flauwvallen
Blaren
Bloed hygiëne en wonden
Bloedneus en neusbreuk
Tand eruit
Hersenschudding
Kneuzingen en letsel aan gewrichten, botten en spieren




Kramp
Oogletsel
Pijn op de borst: een hartaanval?
Steken in de zij
Suikerziekte (diabetes mellitus)
Moeite met ademhalen
(astma-aanval)
Epilepsie

Slide 5 - Diapositive

Welke onderdelen behandelen we? 

Slide 6 - Diapositive

Van welke sportongevallen had jij nog niet gehoord?

Slide 7 - Question ouverte

Benaderen van een slachtoffer:
1. Is het veilig?
2. Wat is er gebeurd/wat mankeert het slachtoffer (bloeding)?
3. Bel 112  en haal een  AED
4. Controleer ademhaling (kinlift --> oor-oog-wang) 
5. handelen naar letsel (bv stabiele zijligging)
Controleer elke minuut de vitale functies

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Diapositive

Flauwvallen
  • Verminderd bewustzijn gedurende een korte periode
  • Vooraf: bleek, zweten, geeuwen en duizelig
  • Laten liggen (nog 10 minuten nadat iemand is bijgekomen)
  • Knellende kleding losmaken
  • Blijven praten, niet alleen laten
  • Huisarts

Bewusteloosheid

  • Geen reacties
  • Bel 112 (reanimeren)
  • Stabiele zijligging
  • Luchtweg vrij maken
  • Warm houden




Slide 12 - Diapositive

Als iemand bewusteloos is dan:
A
Zorg je ervoor dat je tegen deze persoon blijft praten
B
Leg je deze in de stabiele zijligging
C
Zoek je een AED
D
Ga je naar de huisarts

Slide 13 - Quiz

Je blijft ademhaling checken in de stabiele zijligging
Ja.
Nee.

Slide 14 - Sondage

Blaren
  • Blaasje gevuld met vocht (bloedkleurig = bloedblaar)
  • Ontstaan door verbranding, bevriezing, voortdurende druk of wrijving
  • Op een dichte blaar plak je een blaarpleister

Als de druk te groot en te pijnlijk is prik je de blaar door:
  • Ontsmet de blaar
  • Prik door met blarenprikker of steriele naald
  • Op twee plaatsen aan de rand prikken
  • Vocht eruit drukken
  • Ontsmetten
  • Afdekken

Slide 15 - Diapositive

Een bloedblaar is:
A
Een blaasje gevuld met vocht
B
Een plekje waar bloed uitloopt
C
Een rode verkleuring onder de huid
D
Een blaasje gevuld met vocht en is bloedkleurig

Slide 16 - Quiz

Bloedhygiëne en wonden
Bloed is het transport voor infectieziekten. Probeer bloedcontact te vermijden.

Diepe wonden met veel bloedverlies:
  • Laat de sporter liggen
  • Breng gewond lichaamsdeel omhoog
  • Zet druk op de wond (met wonddrukverband)
  • Stopt het bloeden: Leg een compres (wonddrukverband) aan
  • Stopt het bloeden niet: Ga samen naar een arts
  • Ernstig bloedverlies: Bel 112
Oppervlakkige wonden met weinig bloedverlies:
  • Maak de wond schoon met water
  • Grote wond: Dek af met steriel gaasje of pleister
  • Laat de wond zoveel mogelijk drogen aan de lucht
  • Hechting nodig? Twijfel? Huisarts

Slide 17 - Diapositive

Hoezo is het beter om niet in contact te komen met het bloed van iemand anders?
A
Bloed veroorzaakt infectieziektes
B
Bloed is de transporteur van infectieziektes
C
Bloedcontact is beter om te vermijden

Slide 18 - Quiz

Bloedneus en neusbreuk
  • Laat de sporter zitten met het hoofd iets voorover
  • Één keer de neus snuiten. Let op: doe dit niet bij een bloedneus veroorzaakt door een klap tegen het hoofd (niet tegen de neus)
  • Knijp de neusvleugels dicht
  • Houd dit 10 minuten vol
  • Vang het bloed op met bijvoorbeeld een schone handdoek
  • Is het bloeden na 10 minuten niet gestopt? Raadpleeg een arts
  • Vermoed je een breuk (krakend geluid of scheve neus)? Raadpleeg een arts

Slide 19 - Diapositive

Hersenschudding
  • Een harde klap tegen het hoofd

Raadpleeg een arts bij:
  • Fors toenemende hoofdpijn
  • Aanhoudende misselijkheid
  • Herhaald braken
  • Verwardheid
  • Sufheid

Slide 20 - Diapositive

Een arts raadplegen bij:
A
Hoofdpijn - Misselijk - Braken - Verwardheid- sufheid
B
Sufheid - Oorpijn - Misselijk - Braken - Verward
C
Hoofdpijn - Braken - Suf - Verward - Nekpijn
D
Nekpijn - Hoofdpijn - Oorpijn - Verwardheid

Slide 21 - Quiz

Kneuzingen en letsel aan gewrichten, botten en spieren
Een kneuzing, ontwrichting of breuk herken je aan:
  • Pijn
  • Zwelling
  • Het niet kunnen gebruiken of belasten van het lichaamsdeel
  • (blauwe) verkleuring
  • Bij een botbreuk of ontwrichting soms ook een abnormale stand met abnormale beweeglijkheid

ICE-regel
Koel minimaal 10 minuten
 I    =    Immobiliseren. Het lichaamsdeel niet bewegen of op steunen
C    =   Compressie. Leg een drukverband aan
   =   Elevatie. Plaats het lichaamsdeel omhoog

Twijfel? Huisarts

Slide 22 - Diapositive

Immobiliseren
Compressie
Elevatie
Het lichaamsdeel niet bewegen of op steunen
Plaats het lichaamsdeel omhoog
Leg een drukverband aan

Slide 23 - Question de remorquage

Botbreuk of ontwrichting

  • Houd het lichaamsdeel zo onbeweeglijk mogelijk
  • Bij een gebroken been bel 112 (onzichtbaar bloedverlies)
  • Bij een gebroken arm of enkel naar een arts

Verstuikte enkel



  • Ontstaat doordat de enkel plotseling naar binnen of naar buiten klapt

Herken je aan:
  • Pijn aan de binnen of buitenkant van de enkel
  • Niet kunnen staan of steunen
  • Zwelling
  • Balvormige blauwe plek aan de binnen of buitenkant van de enkel
  • Pas de ICE-regel toe

Slide 24 - Diapositive

Hoe ontstaat een verstuikte enkel?
Geef een voorbeeld tijdens een bepaalde sport.

Slide 25 - Question ouverte

Spierscheur/verrekking
  • Wordt veroorzaakt door een botsing of snelle beweging
  • Vaak in de kuit (zweepslag) of in bovenbeen

Herken je aan:
  • Pijn die plots optreed (messteek of zweepslag)
  • Gedeukte en/of abnormaal gezwollen spierbuik
  • Blauwe verkleuringen
  • Blijvende stijfheid
  • Pas de ICE-regel toe
  • Te voorkomen door een goede warming-up

Slide 26 - Diapositive

Hoe kan je een spierscheuring voorkomen?
A
Goed rekken en strekken
B
Goede warming-up
C
Geen snelle bewegingen maken
D
Niet te botsen met iemand anders

Slide 27 - Quiz

Kramp
  • Samentrekken van bepaalde spieren
  • Laat de sporter zitten of liggen
  • De getroffen spier losjes schudden
  • Strek heb been en breng de tenen richting scheenbeen

Te voorkomen door:
  • Een goede warming-up
  • Voldoende water drinken

Slide 28 - Diapositive

Hoe kun je kramp voorkomen?

Slide 29 - Question ouverte

Oogletsel
Vuiltje in het oog:
  • Niet in oog wrijven
  • Vuiltje verwijderen met de punt van een schone doek

Blauw oog en kneuzing:
  • Koelen rondom het oog
  • Geen druk zetten op de oogbol zelf
  • Schade aan de oogbol? Raadpleeg een arts.

Slide 30 - Diapositive

Hoe verwijder je een vuiltje uit het oog?

Slide 31 - Question ouverte

Steken in de zij
  • Pijn links of rechts onder de ribben
  • Niet gevaarlijk, wel onplezierig
  • Rustig doorsporten of stoppen
  • Het hele lichaam uitrekken

Te voorkomen door:
  • Geen zware maaltijden vlak voor het sporten
  • Een goede warming-up

Slide 32 - Diapositive

Zijn steken in de zij gevaarlijk?
Ja.
Nee.

Slide 33 - Sondage

Tand eruit
  • Ga direct naar een arts
  • Neem de tand (stukjes tand) mee
  • Pak de tand aan de kroon, niet aan de wortel
  • Bij zichtbaar vuil schoonspoelen met melk of water
  • Plaats de tand terug als duidelijk is waar deze vandaan komt of als dat niet lukt, zorg dat de tand niet uitdroogt. Bewaar in een bekertje melk, een zoutoplossing, water of in de wangzak van het slachtoffer.

Slide 34 - Diapositive

Tand eruit? Wat is het beste om te doen?
A
In een bekertje water doen
B
In een bekertje melk doen
C
Niet bij de wortel pakken
D
Terugplaatsen op de plek

Slide 35 - Quiz

Reanimatie

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Vidéo

Zorg voor een veilige omgeving
Kijk eerst of je het slachtoffer veilig kunt benaderen.
Als het nodig is en lukt, breng het slachtoffer dan naar een veiligere plek.

Slide 38 - Diapositive

1. Controleer bewustzijn

Slide 39 - Diapositive

2. Bel direct 112

Slide 40 - Diapositive

3 Controleer ademhaling

Slide 41 - Diapositive

4. Start met 30 borstcompressies

Slide 42 - Diapositive

5. Beadem 2 keer

Slide 43 - Diapositive

6. Gebruik de AED

Slide 44 - Diapositive

Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6

Slide 45 - Question de remorquage

Beoordeling
Mondelinge overhoring in 2-tallen van de theorie 
praktijk; 2 vaardigheden
- stabiele zijligging 
- (druk)verband aanleggen
- alarmeren 
- letsel oog/neus/tand

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Diapositive