ST leerlingmateriaal en EHBSO

 LO2: Voorbereiden ST
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

 LO2: Voorbereiden ST

Slide 1 - Diapositive

Eindcijfer LO2

Slide 2 - Diapositive

ST
  • Toets 50 minuten: leerlingmateriaal
  • Toets 50 minuten: EHBSO: theorietoets 

Slide 3 - Diapositive

Wat moet je leren?
  • Al het leerlingmateriaal
  • Zie it's learning
  • of gebruik je mapje
  • Boekje EHBSO leren 

Slide 4 - Diapositive

Even oefenen
Lees het leerlingmateriaal door van klimmen.

Wat is hierin belangrijk?

Slide 5 - Diapositive

Even oefenen
Lees het leerlingmateriaal door van atletiek.


Wat is hierin belangrijk?


Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

EHBSO Introductie

Slide 9 - Diapositive


Waar denk je dat EHBSO voor staat?
A
Eerste hulp bij speciale ongevallen
B
Eerste hulp bij simpele ongevallen
C
Eerste hulp bij sport ongevallen
D
Eerste hulp bij school ongevallen

Slide 10 - Quiz

Aan welke sport ongevallen denk je?

Slide 11 - Carte mentale

Sportongevallen

Waar wordt het door veroorzaakt?
Waar herken je het aan?
Wat moet je doen?
Hoe kan je het voorkomen?

Slide 12 - Diapositive

Flauwvallen
Hoe herken je iemand die flauwvalt?
Neemt de bloedtoevoer naar de hersenen even af? Dan vermindert het bewustzijn voor een korte periode, waardoor iemand flauwvalt. Een sporter die dreigt flauw te vallen, is te herkennen aan:
+ plotseling bleek worden; + plotseling zweten; + geeuwen; + zich duizelig voelen.

Oorzaken flauwvallen
Een verminderde bloedtoevoer kan worden veroorzaakt door bijvoorbeeld honger, uitputting en bloedarmoede. Maar ook door psychische oorzaken zoals emotie, schrik of pijn.

Slide 13 - Diapositive

Bewusteloosheid
Hoe herken je bewusteloosheid?
Bij bewusteloosheid reageert een sporter niet meer op signalen uit zijn omgeving. Hij reageert niet als je hem aanspreekt en aan de schouders schudt. Bewusteloosheid kan duiden op een gestoorde werking van de hersenen. Dit signaal geeft aan dat er duidelijk iets ernstig aan de hand is. Stoornissen in het bewustzijn zijn altijd een reden om 1-1-2 te bellen.

Oorzaken bewusteloosheid
Bewusteloosheid kan bijvoorbeeld ontstaan door een val, slag of stoot tegen het hoofd. Er zijn ook andere oorzaken mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan epilepsie of een ‘hypo’ (ernstig suikergebrek) bij sporters met suikerziekte. 

Slide 14 - Diapositive

Hoe handel je
1. Is een sporter niet (helemaal) bij bewustzijn? Laat hem dan liggen.
2. Maak knellende kleding los en zorg voor frisse lucht.
3. Probeer met de sporter te praten en laat hem niet alleen. De situatie kan zeer snel verslechteren.
4. Komt de sporter snel bij? Laat hem dan ongeveer 10 minuten liggen. Heeft de sporter na jouw behandeling nog deskundige hulp nodig? Ga dan samen naar de (huis)arts of de spoedeisende hulp van een ziekenhuis. Of zorg ervoor dat de sporter hier zelf naar toe gaat.
5. Blijft een sporter bewusteloos? Laat dan iemand met kennis van EHBO de ademhaling controleren. En de sporter reanimeren als dit nodig is. Is er niemand met EHBO-kennis of -ervaring aanwezig? Handel dan volgens stap 6.
6. Blijf zelf bij de sporter. Geef iemand anders de opdracht 1-1-2 te bellen.
7. Leg de bewusteloze sporter in stabiele zijligging.
8. Bij een rochelende, snurkende of piepende ademhaling wordt de luchtweg waarschijnlijk belemmerd door bijvoorbeeld braaksel of bloed. Maak met een gaasje of schone doek de mondholte schoon.
9. Dek de sporter af met een deken of kleding om onderkoeling te voorkomen

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Blaren
  • Blaasje gevuld met vocht (bloedkleurig = bloedblaar)
  • Ontstaan door verbranding, bevriezing, voortdurende druk of wrijving
  • Op een dichte blaar plak je een blaarpleister

Als de druk te groot en te pijnlijk is prik je de blaar door:
  • Ontsmet de blaar
  • Prik door met blarenprikker of steriele naald
  • Op twee plaatsen aan de rand prikken
  • Vocht eruit drukken
  • Ontsmetten
  • Afdekken

Slide 17 - Diapositive

Bloedhygiëne en wonden
Bloed is het transport voor infectieziekten.
Probeer bloedcontact te vermijden.
Was je handen met zeep voor en na het verzorgen van de wond.



Slide 18 - Diapositive


Diepe wonden met veel bloedverlies:

  • Laat de sporter liggen
  • Breng gewond lichaamsdeel omhoog
  • Zet druk op de wond (met wonddrukverband)
  • Stopt het bloeden: Leg een compres (wonddrukverband) aan
  • Stopt het bloeden niet: Ga samen naar een arts
  • Ernstig bloedverlies: Bel 112

Oppervlakkige wonden met weinig bloedverlies:

  • Maak de wond schoon met water
  • Grote wond: Dek af met steriel gaasje of pleister
  • Laat de wond zoveel mogelijk drogen aan de lucht
  • Hechting nodig? Twijfel? Huisarts

Slide 19 - Diapositive

Bloedneus en neusbreuk
  • Laat de sporter zitten met het hoofd iets voorovergebogen
  • Één keer de neus snuiten. Let op: doe dit niet bij een bloedneus veroorzaakt door een klap tegen het hoofd (niet tegen de neus)
  • Knijp de neusvleugels dicht
  • Houd dit 10 minuten vol
  • Vang het bloed op met bijvoorbeeld een schone handdoek
  • Is het bloeden na 10 minuten niet gestopt? Raadpleeg een arts
  • Vermoed je een breuk (krakend geluid of scheve neus)? Raadpleeg een arts

Slide 20 - Diapositive

Hersenschudding
  • Een harde klap tegen het hoofd

Raadpleeg een arts bij:
  • Fors toenemende hoofdpijn
  • Aanhoudende misselijkheid
  • Herhaald braken
  • Verwardheid
  • Sufheid

Slide 21 - Diapositive

Kneuzingen en letsel aan gewrichten, botten en spieren
Een kneuzing, ontwrichting of breuk herken je aan:
  • Pijn
  • Zwelling
  • Het niet kunnen gebruiken of belasten van het lichaamsdeel
  • (blauwe) verkleuring
  • Bij een botbreuk of ontwrichting soms ook een abnormale stand met abnormale beweeglijkheid

ICE-regel
ICE  =   Koel minimaal 10 minuten
 I      =    Immobiliseren. Het lichaamsdeel niet bewegen of op steunen
C      =   Compressie. Leg een drukverband aan
     =   Elevatie. Plaats het lichaamsdeel omhoog

Twijfel? Huisarts

Slide 22 - Diapositive

Botbreuk of ontwrichting




Houd het lichaamsdeel zo onbeweeglijk mogelijk
Ga naar een arts
Bij een gebroken been bel 112 (onzichtbaar bloedverlies)

Slide 23 - Diapositive

Verstuikte enkel



  • Ontstaat doordat de enkel plotseling naar binnen of naar buiten klapt

Herken je aan:

  • Pijn aan de binnen of buitenkant van de enkel
  • Niet kunnen staan of steunen
  • Zwelling
  • Balvormige blauwe plek aan de binnen of buitenkant van de enkel
  • Pas de ICE-regel toe

Slide 24 - Diapositive

Spierscheur/verrekking
  • Wordt veroorzaakt door een botsing of snelle beweging
  • Vaak in de kuit (zweepslag) of in bovenbeen

Herken je aan:
  • Pijn die plots optreed (messteek of zweepslag)
  • Gedeukte en/of abnormaal gezwollen spierbuik
  • Blauwe verkleuringen
  • Blijvende stijfheid
  • Pas de ICE-regel toe
  • Te voorkomen door een goede warming-up

Slide 25 - Diapositive

Immobiliseren
Compressie
Elevatie
ICE
Het lichaamsdeel niet bewegen of op steunen
Plaats het lichaamsdeel omhoog
Leg een drukverband aan
Minimaal 10 minuten koelen

Slide 26 - Question de remorquage

Hoe kan je een spierscheuring voorkomen?
A
Goed rekken en strekken
B
Goede warming-up
C
Geen snelle bewegingen maken
D
Niet te botsen met iemand anders

Slide 27 - Quiz

Kramp
  • Samentrekken van bepaalde spieren
  • Laat de sporter zitten of liggen
  • De getroffen spier losjes schudden
  • Strek heb been en breng de tenen richting scheenbeen

Te voorkomen door:
  • Een goede warming-up
  • Voldoende water drinken
  • Goede trainingsopbouw en voldoende herstelmomenten

Slide 28 - Diapositive

Tand eruit
  • Ga direct naar een arts
  • Neem de tand (stukjes tand) mee
  • Pak de tand aan de kroon, niet aan de wortel
  • Bij zichtbaar vuil schoonspoelen met melk of water
  • Plaats de tand terug als duidelijk is waar deze vandaan komt of als dat niet lukt, zorg dat de tand niet uitdroogt. Bewaar in een bekertje melk, een zoutoplossing, water of in de wangzak van het slachtoffer.

Slide 29 - Diapositive


Wat is kramp?
A
Een klein scheurtje in je spier
B
Het samentrekken van spieren
C
Het uitrekken van spieren
D
Een scheurtje in het bot

Slide 30 - Quiz

Voorkomen van (sport) blessures
  • Bouw het sporten goed op. warming up en cooling down
  • sportief spel (fair play)
  • passende sportuitrusting
  • gezonde leefstijl

Slide 31 - Diapositive