2.1 Geldzaken

1 / 10
suivant
Slide 1: Vidéo
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Soorten ruil





Directe ruil: Goederen of diensten worden geruild tegen andere goederen of diensten. 

Indirecte ruil: Je gebruikt geld om iets te kopen.
ruilen

Slide 2 - Diapositive

De functies van geld
Ruilmiddel
Rekenmiddel
Spaarmiddel

Slide 3 - Diapositive

Functies van geld
  • Ruilmiddel:       producten kopen
  • Spaarmiddel:   geld sparen
  • Rekenmiddel:  een trui kost €40 en een broek €50

Slide 4 - Diapositive

Soorten geld
Chartaal geld
Giraal geld

Slide 5 - Diapositive

Opdrachten

Slide 6 - Diapositive

Je buurman plakt de band van je fiets. Dit is een voorbeeld van
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 7 - Quiz

Je kunt betalen met

Slide 8 - Carte mentale

Wanneer je afrekent met je pinpas gebruik je
A
Chartaal geld
B
Giraal geld

Slide 9 - Quiz

Wanneer je een patatje in de snackbar koopt gebruik je geld als
A
spaarmiddel
B
rekenmiddel
C
betaalmiddel
D
ruilmiddel

Slide 10 - Quiz