2.2 Waarom zou je sparen?

                                 Terugblik:


Twee soorten reclame
Lay-out
Terugblik
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

                                 Terugblik:


Twee soorten reclame
Lay-out
Terugblik

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nieuw saldo berekenen:
Pieter heeft € 500,- op zijn bank staan op 1 januari
Op 4 januari koopt hij een tafel van € 250,-
Op 20 januari krijgt hij € 300,- loon.
Hoeveel euro heeft Pieter op 31 januari op zijn bank staan?

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de begrippen naar de juiste afbeelding.
Giraal geld
Chartaal geld

Slide 3 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Directe Ruil
Indirecte Ruil
Chartaal Geld
Giraal geld

Slide 4 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Indirecte ruil
Directe ruil

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

goederen of diensten ruilen tegen goederen of diensten
goederen of diensten ruilen tegen geld
Directe ruil
Indirecte ruil

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

2.2 Waarom zou je sparen?

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
- Je weet welke redenen je kunt hebben om te sparen.
- Je weet wat rente is.
- Je kunt rente berekenen die je op een spaarrekening ontvangt.
- Je weet wat de geldfuncties zijn.

Slide 8 - Diapositive

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen kunnen doen.
Wat weet je al over sparen en rente?

Slide 9 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is sparen?
Sparen is het opzij zetten van geld voor later. Het kan zijn voor grote aankopen, noodgevallen of om financiële doelen te bereiken.

Slide 10 - Diapositive

Leg kort uit wat sparen is en geef voorbeelden van redenen om te sparen.
Waarom sparen?
Er zijn verschillende redenen om te sparen, zoals het kopen van een huis, een auto, een vakantie of het opbouwen van een buffer voor onverwachte kosten.

Slide 11 - Diapositive

Bespreek de verschillende redenen om te sparen en vraag de leerlingen om andere redenen te noemen.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is rente?
Rente is de vergoeding die je ontvangt voor het uitlenen van je geld of de kosten die je betaalt wanneer je geld leent.

Slide 13 - Diapositive

Leg uit wat rente is en geef voorbeelden van situaties waarin rente wordt berekend.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rente berekenen
Om de rente op je spaarrekening te berekenen, vermenigvuldig je het spaarbedrag met het rentepercentage en de spaartijd.

Slide 15 - Diapositive

Geef een formule voor het berekenen van de rente op een spaarrekening en laat een voorbeeld zien.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dion heeft een spaarrekening. Elk jaar krijgt hij rente. Komt de rente erbij of gaat de rente eraf?

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

1,5% rente over een spaarbedrag van €5.540,- Hoeveel rente is dat na een jaar?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken de rente:
a) €320,- en je krijgt 5,5% rente
b) €90,- en je krijgt 2% rente

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Geldfuncties
Geld heeft drie functies: ruilmiddel, rekeneenheid en spaarmiddel. Het wordt gebruikt om goederen en diensten te kopen, waarde uit te drukken en voor toekomstig gebruik te bewaren.

Slide 20 - Diapositive

Beschrijf de drie functies van geld en geef voorbeelden.
Ruilmiddel
Geld wordt gebruikt als ruilmiddel om goederen en diensten te kopen. Het maakt handel en transacties gemakkelijker.

Slide 21 - Diapositive

Leg uit hoe geld als ruilmiddel fungeert en vraag de leerlingen om voorbeelden te geven.
Rekeneenheid
Geld fungeert als rekeneenheid waarmee we de waarde van goederen en diensten kunnen meten en vergelijken.

Slide 22 - Diapositive

Beschrijf de rol van geld als rekeneenheid en vraag de leerlingen om situaties te bedenken waarin we geld gebruiken om waarde uit te drukken.
Spaarmiddel
Geld kan worden gebruikt als spaarmiddel om waarde voor de toekomst te bewaren. Door te sparen, kunnen we ons geld laten groeien door rente te verdienen.

Slide 23 - Diapositive

Leg uit hoe geld als spaarmiddel kan worden gebruikt en vraag de leerlingen waarom sparen belangrijk kan zijn.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenvatting
In deze les hebben we geleerd waarom we sparen, wat rente is en hoe we rente op een spaarrekening kunnen berekenen. We hebben ook gekeken naar de geldfuncties van ruilmiddel, rekeneenheid en spaarmiddel.

Slide 25 - Diapositive

Vat de belangrijkste punten van de les samen en beantwoord eventuele vragen van de leerlingen.
Spaarmotieven
Doel
Voorzorg
Rente

Slide 26 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Sparen voor een doel
Sparen uit voorzorg
Sparen voor rente
Om onverwachte kosten te betalen
Je wilt later iets kopen
Geld laten groeien met de ... die je van de bank krijgt

Slide 27 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ruilmiddel
Spaarmiddel
Rekenmiddel

Slide 28 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ruilmiddel
Spaarmiddel
Rekenmiddel
Tol betalen op de snelweg
Prijzen vergelijken
Geld storten op je bankrekening

Slide 29 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Functies van geld
Ruilmiddel

Spaarmiddel

Rekenmiddel

Slide 30 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 31 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 32 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 33 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.