Herhaling PW H10

Herhaling PW H10
Planning
- leerdoelen §10.1 en herhaling 
- leerdoelen §10.2 en herhaling 
- leerdoelen §10.3 en herhaling 
- leerdoelen §10.4 en herhaling
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Herhaling PW H10
Planning
- leerdoelen §10.1 en herhaling 
- leerdoelen §10.2 en herhaling 
- leerdoelen §10.3 en herhaling 
- leerdoelen §10.4 en herhaling

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen §10.1
Je kan uitleggen wat levensfases zijn en welke er zijn
Je kan uitleggen hoe iemand veranderd/ontwikkelt in die levensfases
Je kan het verschil uitleggen tussen lichamelijke ontwikkeling en geestelijke ontwikkeling
Je kan uitleggen wat hormonen zijn. 
Je kan uitleggen wat hormonen doen, hoe zij werken en waar. 
Je kan uitleggen hoe jij groeit

Slide 2 - Diapositive

Waar of niet waar:
In de kleuter levensfase heb je alleen lichamelijk ontwikkeling
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

In welke levensfase vindt de meeste ontwikkeling plaats?
A
baby
B
oudere
C
kind
D
jong(volwassenen)/tiener

Slide 4 - Quiz

Welke van de onderstaande vormen van ontwikkeling horen bij geestelijke ontwikkeling en welke bij lichamelijke ontwikkeling? 
geestelijke ontwikkeling
lichamelijke ontwikkeling
samenwerken
seksuele voorkeur ontdekken
blokken stapelen
rimpels

Slide 5 - Question de remorquage

Hormonen
Hormonen zijn regelstoffen die berichten doorgeven aan organen

Worden gemaakt in hormoonklieren

Belangrijkste is de hypofyse

Slide 6 - Diapositive

Hormonen

Slide 7 - Diapositive

Hoe heet een orgaan die hormonen aanmaakt
A
hormoonklier
B
hormoonblaas
C
hormoonleider
D
hormoonbloedvat

Slide 8 - Quiz

Hormonen ______________van alles met je lichaam. 
een ander woord voor hormonen is ____________
Hormonen worden gemaakt in _______________
Via het _____________ komen de hormonen bij alle organen. 
doen
regelstoffen
hormoonklieren
bloed

Slide 9 - Question de remorquage

Hypofyse
Hormoon
Hormoon
Bloed
Orgaan dat gevoelig is voor hormoon

Slide 10 - Question de remorquage

Waar of niet waar:
De hypofyse is de enige hormoonklier in het lichaam
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Hoe heet het hormoon waardoor jij langer kan worden?

Slide 12 - Question ouverte

Leerdoelen §10.2
Je kan uitleggen wat geslachtskenmerken zijn
Je kan uitleggen wat primaire geslachtskenmerken zijn en wat ze zijn. 
Je kan uitleggen wat secundaire geslachtskenmerken zijn en wanneer die ontstaan
Je kan de secundaire geslachtskenmerken van man en vrouw benoemen
Je kan uitleggen waarom je in je puberteit meer last krijgt van puistjes
Je kan uitleggen wat het betekent om transseksueel te zijn
Je kan uitleggen door welke organen jij secundaire geslachtskenmerken krijgt. 

Slide 13 - Diapositive

Kenmerken die je hebt vanaf de geboorte
Kenmerken die je krijgt in de puberteit
Primaire geslachtskenmerken
Secundaire geslachtskenmerken

Slide 14 - Question de remorquage

In welke levensfase krijg jij secundaire geslachtskenmerken
A
baby
B
ouderen
C
jongvolwassenen
D
peuter

Slide 15 - Quiz

Sleep de onderstaande secundaire geslachtskenmerken naar het juiste vak hierboven.
Secundaire geslachtskenmerken
jongen
Secundaire geslachtskenmerken
beiden
Secundaire geslachtskenmerken
meisje
Borsten
Groeispurt
Baard in de keel
Bredere heupen
Okselhaar
Gespierdere lichaamsbouw
Actiever worden zweetklieren
Gezichtsbeharing
Volgroeien schaamlippen

Slide 16 - Question de remorquage

Waar of niet waar?
Vanaf de primaire geslachtskenmerken is zowel de man als vrouw vruchtbaar
A
niet waar
B
waar

Slide 17 - Quiz

Noem een secundaire geslachtskenmerk die zowel de vrouw als man krijgen

Slide 18 - Question ouverte

Secundaire geslachtskenmerken
In de puberteit ontstaan de secundaire geslachtskenmerken


Secundaire geslachtskenmerken ontstaan onder invloed van.

Slide 19 - Diapositive

Jeugdpuistjes/ acne: ontstaan door te veel talg.

Acne is een verstopte porie in de huid die ontstoken is

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Waardoor ontstaan jeugdpuistjes?
A
Het lichaam maakt extra talg aan
B
De puberteit zorgt voor jeugdpuistjes
C
Het lichaam maakt acne aan
D
Door geestelijke veradneringen

Slide 22 - Quiz

Acne is hetzelfde als..
A
talg
B
jeugdpuistjes
C
zweet
D
bacteriën

Slide 23 - Quiz

Acne wordt veroorzaakt door
A
bacterie
B
schimmel
C
virus
D
vet eten

Slide 24 - Quiz

Wat kan je doen tegen acne?

Slide 25 - Question ouverte

Transgender of transseksueel




Iemand die zich niet thuis voelt in zijn lichaam/geslacht: transgender
Iemand die van geslacht verandert: transseksueel

Slide 26 - Diapositive

Wanneer iemand zich het ander geslacht voelt is die_________
A
transgender
B
transseksueel

Slide 27 - Quiz

Wanneer iemand zich van geslacht laat veranderen is die__________
A
transgender
B
transseksueel

Slide 28 - Quiz

Eierstokken: oestrogeen
vrouw
Teelballen: testosteron
man

Slide 29 - Diapositive

Welk van de volgende geslachtskenmerken ontstaan door testosteron
A
borstgroei
B
borsthaar
C
rondere vormen
D
menstruatie

Slide 30 - Quiz

Leerdoelen §10.3
Je kan uitleggen wat relaties zijn
Je kan uitleggen hoe en waarom relaties veranderen in je leven
Je kent 3 vormen van liefdesrelaties
Je kan de 3 liefdesrelaties vormen beschrijven
Je kan uitleggen wat geslachtsgemeenschap is
Je kan uitleggen waar relaties van afhangen


Slide 31 - Diapositive

Waardoor kunnen relaties veranderen
A
contact wordt minder of meer
B
je normen en waarden veranderen
C
mensen verhuizen
D
alle drie de antwoorden

Slide 32 - Quiz

Wanneer iemand op beide geslachten kan vallen noemen wij diegene...........

Slide 33 - Question ouverte

Hoe krijgt een man/vrouw een orgasme
A
door te kietelen
B
door hun gevoelige lichaamsdelen te stimuleren
C
dat gebeurt van zelf

Slide 34 - Quiz

Via welk onderdeel kan de vrouw de meeste stimulatie voelen tijdens het vrijen?
A
clitoris
B
schaamlippen
C
borsten
D
vagina

Slide 35 - Quiz

Leerdoelen §10.4
Je kan uitleggen wat een SOA is.
Je kan uitleggen wat de oorzaak van SOA’s zijn
Je kan manieren benoemen hoe iemand een SOA krijgt.
Je kan 2 manieren noemen hoe je SOA’s kan voorkomen
Je kan redenen noemen waarom mensen toch SOA’s oplopen
Je kan uitleggen wat Aids is en hoe je het kan krijgen



Slide 36 - Diapositive

Hoe kan je een SOA voorkomen?

Gebruik een condoom voor jouw eigen veiligheid (en die van een ander!)

Laat je testen

geen seks


Slide 37 - Diapositive

SOA
A
seksueel onzichtbare aandoening
B
seksueel ondraagbare aanpassing
C
seksueel overdraagbare aandoening
D
seksueel ondenkbare aandoening

Slide 38 - Quiz

Je kan een soa oplopen door te praten met iemand die een soa heeft
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quiz

Bij een SOA heb je altijd klachten?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 40 - Quiz

Wat zijn soa's?
A
een erfelijke ziekte
B
een infectie die je kunt oplopen tijdens het vrijen,

Slide 41 - Quiz

Sommige soa’s kunnen worden overgedragen door uit hetzelfde glas te drinken als iemand die een soa heeft.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 42 - Quiz

De klachten van verschillende soa's kunnen veel op elkaar lijken.
De arts kan met behulp van een soa-test onderzoeken om welke soa het gaat.
A
Juist
B
Onjuist.

Slide 43 - Quiz