H4 - naamvallen + lidwoorden

Het bepaald lidwoord
1 / 26
suivant
Slide 1: Carte mentale
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Het bepaald lidwoord

Slide 1 - Carte mentale

mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
windrichtingen
meeste het-woorden
de dagen
woorden op -heit, -keit, - schaft - ung, -ik, ion, - tät
de maanden
de jaargetijden
woorden op -chen en -lein
meeste woorden op een -e

Slide 2 - Question de remorquage

Professorin
A
der
B
die
C
das

Slide 3 - Quiz

Donnerstag
A
der
B
die
C
das

Slide 4 - Quiz

Kätzchen
A
der
B
die
C
das

Slide 5 - Quiz

Maschine
A
der
B
die
C
das

Slide 6 - Quiz

Bett
A
der
B
die
C
das

Slide 7 - Quiz

Direktor
A
der
B
die
C
das

Slide 8 - Quiz

Zeichnung
A
der
B
die
C
das

Slide 9 - Quiz

Fräulein
A
der
B
die
C
das

Slide 10 - Quiz

Herbst
A
der
B
die
C
das

Slide 11 - Quiz

Heute
- Schreibstunde Kapitel 5 theorie + schema markieren
- Kontrollieren Kapitel 1 + 2 + 4
- Machen Kapitel 5 A tm C

Fertig? Lesen Trügerische Stille 

Slide 12 - Diapositive

het bepaald lidwoord
naamval
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1e 
der Mann
die Frau
das Kind
(+es)
die Kinder
2e
des Mannes
der Frau
des Kindes
der Kinder
3e
dem Mann
der Frau
dem Kind
den Kindern
4e
den Mann
die Frau
das Kind
(+es)
die Kinder
in het oranje de uitgang voor de vervoegingen van woorden van de der-Gruppe
bij de der-Gruppe horen naast de bepaalde lidwoorden ook

- dies-
- jen-
-jed-
- manch-
- welch-
- solch-
- all-

Slide 13 - Diapositive

Opmerkingen
  • In de tweede naamval krijgen mannelijke en onzijdige zelfstandige naamwoorden -es (één lettergreep) of -s (meer dan één lettergreep)                       
  • In de derde naamval meervoud krijgt het zelfstandig naamwoord een -n (behalve wanneer het meervoud eindigt op een -n of op een -s)

Slide 14 - Diapositive

het onbepaald lidwoord
naamval
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1e 
ein Mann
eine Frau
ein Kind
keine Kinder
2e
eines Mannes
einer Frau
eines Kindes
keiner Kinder
3e
einem Mann
einer Frau
einem Kind
keinen Kindern
4e
einen Mann
eine Frau
ein Kind
keine Kinder
in het oranje de uitgang voor de vervoegingen van woorden van de ein-Gruppe
bij de ein-Gruppe horen naast de onbepaalde lidwoorden ook

- mein
- dein
- sein
- ihr
- kein
- unser
- euer
- ihr
- Ihr

Slide 15 - Diapositive

Opmerkingen
  • In de tweede naamval krijgen mannelijke en onzijdige zelfstandige naamwoorden -es (één lettergreep) of -s (meer dan één lettergreep)                       
  • In de derde naamval meervoud krijgt het zelfstandig naamwoord een -n (behalve wanneer het meervoud eindigt op een -n of op een -s)

Slide 16 - Diapositive

De naamvallen
Een zin bestaat uit zinsdelen. Elk zinsdeel heeft een bepaalde functie. Afhankelijk van de functie staat een zinsdeel in een bepaalde naamval: 




1e: Onderwerp + naamwoordelijk deel van het gezegde
2e: Verband tussen twee zelfstandige naamwoorden

3e: Meewerkend voorwerp 
4e: Lijdend Voorwerp + tijdsbepaling zonder voorzetsel 

Slide 17 - Diapositive

Hoe vind je het onderwerp


Wie/wat + gezegde*

* gezegde zijn alle werkwoorden in de zin

Slide 18 - Diapositive

Hoe vind je het naamwoordelijk deel van het gezegde


-als je alle drie de koppelwerkwoorden (sein, werden, bleiben) in de zin kunt invullen. ​
- als het om dezelfde persoon of hetzelfde ding gaat, is het ook een koppelwerkwoord

Slide 19 - Diapositive

Voorbeeld naamwoordelijk deel van het gezegde

Peter is mijn beste vriend​
--> Je kunt 'is' vervangen door wordt én blijft​
--> Peter en mijn beste vriend zijn dezelfde persoon​

 Dus: mijn beste vriend = naamwoordelijk deel van het gezegde (1e naamval )​: Peter ist mein bester Freund.





Slide 20 - Diapositive

Hoe vind je het lijdend voorwerp?



Wie/wat + gezegde + Onderwerp

Slide 21 - Diapositive

Hoe vind je het meewerkend voorwerp?



Je kunt voor het zinsdeel denkbeeldig 'aan' of 'voor' zetten

Slide 22 - Diapositive

Hoe vind je een 'verband'?
Met de 2e naamval wordt het verband tussen twee zelfstandige naamwoorden uitgedrukt. Je mag dan in het Duits geen 'von' zeggen.


Je kunt voor het zinsdeel denkbeeldig 'van' zetten

Slide 23 - Diapositive

___ Lehrer stellt ___ Schülerin eine Frage.

Slide 24 - Question ouverte

Ich besuche ___ zweite Klasse ___ Gymnasiums

Slide 25 - Question ouverte

Hausaufgaben
Grammatikhilfe - Kapitel 5: A + B & Kapitel 6: A + B

Slide 26 - Diapositive