H4,5,6 Woordenschat herhaling

Nederlands 23-2
Wat gaan we doen deze les?
  1. Opstarten + controle aanwezigheid
  2. Donderdag: SO Woordenschat H4,5,6
  3. Herhalen H4,5,6 
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands 23-2
Wat gaan we doen deze les?
  1. Opstarten + controle aanwezigheid
  2. Donderdag: SO Woordenschat H4,5,6
  3. Herhalen H4,5,6 

Slide 1 - Diapositive

Donderdag
SO Woordenschat H4,5,6
H4: Tegenstellingen
H5: Bekend woorddeel
H6: Opzoeken in het woordenboek

Check theorieoverzicht + woordenlijsten in Teams om te leren.

Slide 2 - Diapositive

WOORDENSCHAT

een tegenstelling zoeken



Een tegenstelling is het omgekeerde van iets. 

Zo is lekker een tegenstelling van vies. 

Andere tegenstellingen zijn: 
licht – donker, vroeg – laat, hoog – laag.

Slide 3 - Diapositive

WOORDENSCHAT

een tegenstelling zoeken



In teksten kun je een tegenstelling herkennen door 
op signaalwoorden te letten, zoals
maar, toch, hoewel, echter.

Bijvoorbeeld:
- Zijn antwoord is niet dom, maar juist slim.
- Hoewel de man moedig leek, was hij laf.

Slide 4 - Diapositive

Wat is het tegenoverstelde van nep?
A
Echt
B
Raar
C
Lelijk
D
Vals

Slide 5 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van dicht?
A
Gesloten
B
Koud
C
Open
D
Vast

Slide 6 - Quiz

Haal de tegenstelling uit de zin:
In de vakantie sliep ik iedere avond heel laat, maar vandaag sliep ik op tijd.

Slide 7 - Question ouverte

Haal de tegenstelling uit de zin:
Mo is heel erg lang, maar Emma is heel erg klein.

Slide 8 - Question ouverte

WOORDENSCHAT

een bekend woorddeel


Een woord kan bestaan uit meer delen.

Bijvoorbeeld: 
huisdier = huis + dier

Slide 9 - Diapositive

WOORDENSCHAT

een bekend woorddeel


Als je weet wat de woorddelen betekenen, kun je zelf bedenken wat het hele woord betekent.

Bijvoorbeeld:
een huisdier is een dier voor in huis

Slide 10 - Diapositive

WOORDENSCHAT

een bekend woorddeel


Er zijn woorden met een stukje ervóór, 
dat is een voorvoegsel.


Dus:
onaardig betekent niet aardig
Bijvoorbeeld: het stukje on- betekent niet.

Slide 11 - Diapositive

WOORDENSCHAT

een bekend woorddeel


Er zijn woorden met een stukje erachter, 
dat is een achtervoegsel.


Dus:
geluidloos betekent zonder geluid
Bijvoorbeeld: het stukje -loos betekent zonder.

Slide 12 - Diapositive

onschuld
A
niet
B
zonder

Slide 13 - Quiz

onvolledig
A
niet
B
zonder

Slide 14 - Quiz

Woordenboek

Je kan het woordgeslacht opzoeken in een woordenboek.


Je kan moeilijke woorden opzoeken in een woordenboek.

Als je op je device werkt, kun je altijd een online woordenboek gebruiken als je de spelling van een woord niet zeker weet.

Slide 15 - Diapositive

Werken met het woordenboek 2
In het woordenboek staat achter het trefwoord: 
–  hoe je het woord uitspreekt; –  welk lidwoord je moet gebruiken (het woordgeslacht); – hoe je het meervoud moet maken.

Slide 16 - Diapositive

Woordenboek gebruiken

Kijk goed welke betekenis in de zin past.

Op de eerste dag van mijn stage moest ik me voorstellen aan de afdelingsleider.

Het woordenboek zegt:





In deze zin betekenis 2

zeggen hoe iemand heet

Slide 17 - Diapositive

woordenboek
Let hier dus op wanneer je de betekenis uit een woordenboek haalt. 
Een woord kan meerdere betekenissen hebben. 
De zin bepaalt welke betekenis je moet gebruiken.

Slide 18 - Diapositive

Woordenboek gebruiken

Kijk goed welke betekenis in de zin past.

Ik kan me niet voorstellen dat ik een voldoende voor mijn verslag krijg.

Het woordenboek zegt:





In deze zin betekenis 4

zich voor de geest halen (In gedachten voor zich zien)

Slide 19 - Diapositive

De raad heeft besloten om een nieuwe weg
rond de stad aan te leggen.
_____
A
een groep mensen die een stad bestuurt
B
zonder omweg
C
meer dan één
D
iemand helpen bij problemen

Slide 20 - Quiz

Op het spreekuur van de dokter was het druk, omdat verschillende mensen ziek waren geworden na het eten van besmette zalm.
______________
A
doen zoals afgesproken
B
zonder omweg
C
meer dan één
D
iemand helpen bij problemen

Slide 21 - Quiz

Deze nieuwe plantensoort is overgewaaid uit Amerika.

Zoek de betekenis en schrijf op.

Slide 22 - Question ouverte

Je weet nu:
  1. Wat tegenstellingen zijn.
  2. Hoe je de betekenis kan achterhalen van een onbekend woord door te kijken naar een bekend woorddeel in het woord.
  3. Hoe je moet opzoeken in het woordenboek.

Donderdag SO Woordenschat H4,5,6
Succes met leren!

Slide 23 - Diapositive