zelfstandig werkwoord hulpwerkwoord en koppelwerkwoord

Opdracht in tweetallen:
Bepaalde werkwoorden kun je NIET uit de zin weghalen. Welke?
1. Ik ben naar school gefietst.
2. We hebben met elkaar overlegd.
Opdracht:
Noteer welke werkwoorden uit zin 1 en 2 je echt NIET weg kunt laten.
Noteer welke werkwoorden uit zin 1 en 2 je WEL weg kunt laten.
Fluister met elkaar. 
Je mag de zin en de werkwoorden aanpassen, maar GEEN woorden toevoegen.


timer
2:00
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Opdracht in tweetallen:
Bepaalde werkwoorden kun je NIET uit de zin weghalen. Welke?
1. Ik ben naar school gefietst.
2. We hebben met elkaar overlegd.
Opdracht:
Noteer welke werkwoorden uit zin 1 en 2 je echt NIET weg kunt laten.
Noteer welke werkwoorden uit zin 1 en 2 je WEL weg kunt laten.
Fluister met elkaar. 
Je mag de zin en de werkwoorden aanpassen, maar GEEN woorden toevoegen.


timer
2:00

Slide 1 - Diapositive

Opdracht bespreken:
Bepaalde werkwoorden kun je NIET uit de zin weghalen. Welke?
1. Ik ben naar school gefietst.
    Ik fiets naar school. (ben kun je weglaten = hww, fietsen = zww)
2. We hebben met elkaar overlegd.
    We overleggen met elkaar. (hebben kun je weglaten = hww, overleggen =   
    zww)
Je mocht de zin en de werkwoorden aanpassen, maar GEEN woorden toevoegen.


Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen:
- Je kunt het zelfstandig werkwoord herkennen.
- Je kunt het hulpwerkwoord herkennen in de zin.
- Je kunt het koppelwerkwoord herkennen in de zin.

Slide 3 - Diapositive

Keuze:
1. Je doet mee met de klassikale uitleg en gaat daarna aan de slag met de opdrachten
2. Je gaat direct zelf aan de slag: bekijkt het instructiefilmpje/ leest de uitleg van 3.8 zelfstandig werkwoord, hulpwerkwoord en koppelwerkwoord en maakt daarna de opdrachten.

Slide 4 - Diapositive

Gebruik deze les ook:
> 1 woordsoorten die je dit jaar moet kennen
> Studiewijzer periode 3

Slide 5 - Diapositive

hww, zww of kww?
hww = kun je altijd uit de zin halen
zww = het belangrijkste werkwoord van een WG
kww = het belangrijkste werkwoord van een NG

Slide 6 - Diapositive


                                                                     zelfstandig ww


                                belangrijkste

                                          werkwoord

                                                                      koppelww

werkwoord dat je weg kunt laten



                               hulpwerkwoord

Slide 7 - Diapositive

Hulpwerkwoorden...
- Hww-den staan nooit in hun eentje in de zin.
- Er staat dus altijd een zww of een kww bij.
- Je kunt een hww altijd uit de zin halen zonder dat de betekenis van de zin verandert.
- Er kunnen meerdere hulpwerkwoorden in de zin staan.

Slide 8 - Diapositive

Iemand DOET iets

- zelfstandig ww
- hulpwerkwoord
Iemand IS iets

- koppelwerkwoord
- hulpwerkwoord

Slide 9 - Diapositive

Zww of Kww?
Zww is het belangrijkste werkwoord in de zin waarin iemand of iets wat DOET.
Kww is het belangrijkste werkwoord in de zin waarin iemand of iets wat IS.

Slide 10 - Diapositive

Kww?
Er zijn er een paar: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen. 

Hoe weet je of een werkwoord écht een koppelwerkwoord is? Dan stel je de vraag:
Wie/wat + pv + ow + andere werkwoorden
1. De vrolijke overbuurman is altijd aardig tegen ons. 
Wie/ wat + is + de vrolijke overbuurman? = aardig (iemand/iets IS iets)
Let op:
1. Staat er één werkwoord in de zin (pv) dan kan dat een koppelwerkwoord zijn als het een van bovenstaande werkwoorden is.
2. Staan er meerdere werkwoorden in de zin, dan is de pv NOOIT een koppelwerkwoord, maar een hww.

Slide 11 - Diapositive

Aan de slag!
* Maak H3 zww, hww, kww.
* Overleg/vraag rustig indien nodig.
* Sla de steropdrachten eventueel over.
* Eind van de les kan alles af zijn.
Klaar?
Werk door aan H4 t/m H6 woordsoorten.
timer
10:00

Slide 12 - Diapositive

Werk door..:
* Zelfstandig en stil.
* Maak H4 zww, hww en kww.
* Overleg/vraag rustig indien nodig.
* Sla de steropdrachten eventueel over.
* Eind van de les kan alles af zijn.
Klaar?
Werk door aan H4 t/m H6 woordsoorten.
timer
10:00

Slide 13 - Diapositive

Werk door..:
* Maak H4 zww, hww en kww.
* Overleg/vraag rustig indien nodig.
* Sla de steropdrachten eventueel over.
* Eind van de les kan alles af zijn.
Klaar?
Werk door aan H4 t/m H6 woordsoorten.
timer
10:00

Slide 14 - Diapositive

zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik heb gegeten
heb = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 15 - Quiz

We hebben met elkaar gewandeld.
gewandeld = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 16 - Quiz

Igor kan mooi zingen.
kan = ...
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 17 - Quiz

Igor kan mooi zingen.
zingen = ...
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 18 - Quiz

Sarah is dokter geworden.
is = ...
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 19 - Quiz

Sarah is dokter geworden.
geworden = ...
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 20 - Quiz

Ik begrijp de hulpwerkwoorden en zelfstandige werkwoorden!
A
Ja
B
Nee
C
Bijna!

Slide 21 - Quiz

Ik begrijp de koppelwerkwoorden!
A
Ja
B
Nee
C
Bijna!

Slide 22 - Quiz