Les 1 spelling: H4 spelling

Goedemorgen
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Goedemorgen

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Lesdoelen
  • Terugblik pvvt
  • Uitleg voltooid deelwoord en onvoltooid 
  • deelwoord
  • Nulmeting + aan de slag
  • Les afsluiten

Slide 2 - Diapositive

Stil lezen

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen H4 spelling werkwoorden


  • Ik kan een voltooid en onvoltooid deelwoord herkennen
  • Ik ken de regels die horen bij het schrijven van het voltooid deelwoord en het onvoltooid deelwoord en kan deze regels ook toepassen.

Slide 4 - Diapositive

Terugblik + oefening
Mijn moeder … (facetimen) tegenwoordig graag met mijn broer als hij online … (verschijnen).
De leerling … (antwoorden) eergisteren dat hij spijt … (hebben) van de pesterijen.
Vorig weekend … (brunchen) we bij Van der Valk, omdat mijn opa en oma vijftig jaar geleden (trouwen).
Nick … (barbecueën) altijd meteen als de zon schijnt in het voorjaar, ook als het nog maar zestien graden … (zijn) buiten. (tt)

Slide 5 - Diapositive

Aan de slag!
Uitleg over voltooid deelwoord en onvoltooid deelwoord.

Maak de nulmeting over voltooid deelwoord en onvoltooid deelwoord.

Klaar? Lees uit je leesboek.

Slide 6 - Diapositive

Antwoorden nulmeting
1. gebroken, hersteld                     8. afgekoeld, opgeruimd
2. geschrokken                                9. juichend
3. verroeste                                     10. klagende, gezocht
4. gekrabd, vertrokken                 11. beloofd, gebeurd
5. gedoofd
6. bemoeid
7. verhitte

Slide 7 - Diapositive

Aan de slag!
Cursus 7 spelling: paragraaf 10: voltooid en onvoltooid deelwoord

13 of meer goed? Maken:
Opdracht 2, 4, 10A t/m 12A
Minder dan 13 goed? Maken
Opdracht 1, 2, 4, 9A t/m 12A

Slide 8 - Diapositive

Les afsluiten

Slide 9 - Diapositive

Wat is het verschil tussen de stam en de ik-vorm?

Slide 10 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm?

Ik fietste hard naar werk, dus ik was nog op tijd.

A
fietste
B
fietste hard
C
fietste & was
D
fietste hard & was

Slide 11 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?

Ik krijg alleen zakgeld als ik de vaatwasser uitruim.

A
krijg
B
als
C
krijg & ruim
D
krijg & uitruim

Slide 12 - Quiz

Hoe schrijf je de persoonsvorm?
... (branden) je fietslamp nog steeds?

Slide 13 - Question ouverte

Hoe schrijf je de persoonsvorm?
Martijn ... (beloven) zijn vader om de vloer te stofzuigen.

Slide 14 - Question ouverte