4.3 schimmels en bacteriën

Schimmels en bacteriën
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Schimmels en bacteriën

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen:
4.3.1 Je kunt de kenmerken van bacteriën noemen.
4.3.2 Je kunt de kenmerken van schimmels noemen.
4.3.3 Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig zijn voor de mens en de natuur. (SE)
4.3.4 Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels schadelijk kunnen zijn voor mensen. (SE)

Slide 2 - Diapositive

Hoeveel bacteriën denk je
dat er op jouw mobiel zitten?

Slide 3 - Carte mentale








Je mobiel bevat 25 000 bacteriën 
per vierkante centimenter

Slide 4 - Diapositive

Kenmerken bacteriën




  • één cel
  • erg klein
  • zweepharen
  • geen kernmembraan
  • kringchromosomen

Slide 5 - Diapositive

Bacterie met zweepharen

Slide 6 - Diapositive

Kenmerken
Schimmels

  • eencellig of meercellig
  • eencellig zijn gisten 
  • meercelligen zijn lange draden 
Een paddenstoel is een meercellige schimmel! 

Slide 7 - Diapositive

Gistcel
Bakkersgist

Slide 8 - Diapositive

Beschimmeld brood
Schimmeldraden

Slide 9 - Diapositive

Voortplanting bacteriën


  • celdeling
  • elk halfuur delen
  • eencellige schimmels delen ook

Slide 10 - Diapositive

Voortplanting schimmels


  • sporen = cel waar nieuwe schimmel uit komt
  • aan uiteinde schimmeldraad
  • of onder de paddenstoel

Slide 11 - Diapositive

Nuttige en schadelijke bacteriën en schimmels

ze voeden zich met dode resten van organismen 

reducenten 

hierbij komen voedingsstoffen vrij die door planten kunnen worden gebruikt

Slide 12 - Diapositive

Bederven
Bacteriën en schimmels kunnen voedsel bederven

Dit kun je tegengaan door:
conserveren of koelen

Slide 13 - Diapositive

yoghurt, zuurkool, yakult, geneesmiddelen, asmiddel, hormonen
brood, wijn, bier schimmelkaas, antibiotica 

Slide 14 - Diapositive

bacteriële infectie
schimmelinfectie zwemmerseczeem

Slide 15 - Diapositive

Antibiotica 
maken schimmels en bacteriën dood

Slide 16 - Diapositive

Penicilline 
een antibiotica gemaakt door een penseelschimmel 

Slide 17 - Diapositive

Aan de slag!
Pak je boeken er bij.


Maak van thema 4.3
De volgende opdrachten:
 1 t/m 3 + 5 t/m 8 

Slide 18 - Diapositive

Leerdoelen:
4.3.1 Je kunt de kenmerken van bacteriën noemen.
4.3.2 Je kunt de kenmerken van schimmels noemen.
4.3.3 Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig zijn voor de mens en de natuur. (SE)
4.3.4 Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels schadelijk kunnen zijn voor mensen. (SE)

Slide 19 - Diapositive

Wat is een spore?
A
Een spore is een paddenstoel.
B
Een spore is de voortplantingscel van de schimmel.
C
Een spore is een schimmelnetwerk.
D
Een spore is een zwamvlok.

Slide 20 - Quiz

Hoe worden sporen van een schimmel verspreid?
A
Sporen worden verspreid door insecten.
B
Sporen worden verspreid door wind.
C
Sporen worden verspreid door regen.
D
Sporen worden verspreid via sporenkapsels of paddenstoelen.

Slide 21 - Quiz

Wat zijn de kenmerken van een bacteriecel?
A
Celwand, Celmembraan
B
Celmembraan, Cytoplasma
C
Celwand, Celmembraan, Cytoplasma
D
Celwand, Cytoplasma

Slide 22 - Quiz

Wat zijn de kenmerken van een schimmelcel?
A
Celmembraan, Cytoplasma, Vacuole, Celkern
B
Celwand, Celmembraan, Cytoplasma
C
Celwand, Celmembraan, Vacuole, Celkern
D
Celwand, Celmembraan, Cytoplasma, Vacuole, Celkern

Slide 23 - Quiz

Welke cel heeft geen kernmembraan?
A
Plantencel
B
Dierencel
C
Bacteriecel
D
Schimmelcel

Slide 24 - Quiz

Hoe planten bacteriën zich voort?
A
Door bevruchting.
B
Door celdeling.
C
Door te delen.
D
Door sporen.

Slide 25 - Quiz

Onder welke omstandigheden kunnen bacteriën zich elke 30 minuten delen?
A
Er moet genoeg ruimte zijn.
B
Er moet voldoende licht zijn.
C
Er moet voedsel, vocht en een goede temperatuur zijn.
D
Er moet voldoende zuurstof zijn.

Slide 26 - Quiz

Een groep bacteriën die door celdeling uit één bacterie is ontstaan, noemt men een bacteriekolonie.
Als de omstandigheden gunstig zijn, kunnen bacteriën zich zeer snel delen. Bij een bepaalde bacteriesoort kan er elke vijf minuten een celdeling plaats vinden. Eén zo’n bacterie deelt zich, zodat er na vijf minuten twee bacteriën zijn. Op deze manier ontstaat uit die ene bacterie een kolonie. Hoeveel zijn er na 1 uur?

Uit hoeveel bacteriën kan deze kolonie dan maximaal bestaan na 30 minuten?
A
16
B
32
C
64
D
128

Slide 27 - Quiz

Op welke manier vermeerderen schimmels zich?
A
Door celdeling.
B
Door deling.
C
Door bevruchting.
D
Door sporen.

Slide 28 - Quiz

Hoe voeden schimmels en bacteriën zich?
A
Met zonlicht en water.
B
Met delen of resten van planten en dieren.
C
Met mineralen uit de grond.
D
Met zuurstof uit de lucht.

Slide 29 - Quiz

Wat is een voedselinfectie?
A
Bacteriën of schimmels komen op voedsel terecht en bevatten veel voedingsstoffen.
B
Bacteriën of schimmels komen op voedsel terecht en zorgen voor een betere smaak.
C
Bacteriën of schimmels komen op voedsel terecht en maken het langer houdbaar.
D
Bacteriën of schimmels komen op voedsel terecht en zorgen ervoor dat je ziek wordt.

Slide 30 - Quiz

Wat betekent conserveren?
A
Het toevoegen van conserveermiddelen zoals zuren en zouten.
B
Het verpakken van voedsel in vacuümzakken.
C
Het langer houdbaar maken van voedsel.
D
Het verhitten van voedsel op een hoge temperatuur.

Slide 31 - Quiz