Extra oefenen H1

Welkom
Extra oefenen H1
Je mag kladpapier en rekenmachine gebruiken
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Extra oefenen H1
Je mag kladpapier en rekenmachine gebruiken

Slide 1 - Diapositive

Wat betekent dit teken: %
A
per 100
B
procent
C
promille
D
van de 100

Slide 2 - Quiz

Wat betekent procent?
A
100%
B
1 van de 10
C
1%
D
1 van de 100

Slide 3 - Quiz

Hoeveel procent is het totaal ?
A
50%
B
1%
C
100%
D
200%

Slide 4 - Quiz

33,3%
75%
29,95
33,3
Procent
0,5
Decimaal
Breuk

Slide 5 - Question de remorquage

Hoeveel procent is
51
A
5%
B
10%
C
15%
D
20%

Slide 6 - Quiz

= ... %
81
A
13 %
B
12,5%
C
14 %
D
18 %

Slide 7 - Quiz

Je kunt een breuk schrijven als een decimaal getal.
= ...
109
A
9,0
B
0,9
C
0,09
D
0,009

Slide 8 - Quiz

Welke breuk hooft bij het decimale getal
0,70
0,50
0,40
0,667
0,75
7/10
2/5
2/3
3/4
5/10

Slide 9 - Question de remorquage

41=
53=
109=
31=
81=
33,3%
60%
25%
90%
12,5%

Slide 10 - Question de remorquage

Hoeveel procent is
20 van de 100
A
20%
B
10%
C
40%
D
Geen van allen

Slide 11 - Quiz

¼ deel is hoeveel procent
A
40%
B
4%
C
14%
D
25%

Slide 12 - Quiz

Hoeveel procent is 5 van 25?
A
2,5%
B
5%
C
20%
D
25%

Slide 13 - Quiz

Karel ziet een mobiel voor 700 euro. Bij de mobiel staat een kaartje met 8% korting. Wat is de nieuwe prijs voor de mobiel?
Schuif de vakken op de juiste plaats
procent          100                   1   

euro                                        X
108
92
644,00
700,00
X
1
756,00

Slide 14 - Question de remorquage

In een aquarium zitten 60 vissen, er zijn 30% rode vissen. Hoeveel van de vissen is rood? Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.

procent

aantal
1
X
18
60
100
30
42
70

Slide 15 - Question de remorquage

Een rugbyshirt kost 60 euro. De prijs gaat 4% omhoog. Wat wordt de nieuwe prijs?
A
62,40
B
66,67
C
57,60
D
64,00

Slide 16 - Quiz

Een fiets van €879,- wordt 8% duurder
Hoe bereken je de nieuwe prijs?
A
879 : 100 x 8
B
879 x 108
C
879 : 100 x 108
D
978 : 100 x 108

Slide 17 - Quiz

Een zak chips kost € 0,89 exclusief 9% BTW.
Bereken de prijs inclusief BTW.

Slide 18 - Question ouverte

Wat is een relatieve toename?
A
een toename in getallen
B
een toename in euro's
C
een toename in procenten

Slide 19 - Quiz

Een fiets heeft een adviesprijs van € 1099. In de aanbieding is de prijs € 749.
Je moet de procentuele afname berekenen.
Welk bedrag hoort bij 100%?
A
1099
B
749

Slide 20 - Quiz

Een fiets heeft een adviesprijs van € 1099. In de aanbieding is de prijs € 749.
Bereken de procentuele afname.

Slide 21 - Question ouverte

Hoeveel is 10 procent van 150?
A
1,5
B
10
C
15
D
100

Slide 22 - Quiz

9. Bekijk de advertentie hiernaast. Hoeveel procent is de korting?
A
1,9%
B
18,7%
C
46,4%
D
65%

Slide 23 - Quiz

Op Calvijn zitten 530 leerlingen, hiervan spelen 130 leerlingen korfbal, hoeveel procent is dat?
A
25%
B
40%
C
12%
D
53%

Slide 24 - Quiz

Grote getallen
Schrijf met alleen cijfers:
vijftigduizend
A
500
B
5000
C
55000
D
50000

Slide 25 - Quiz

Grote getallen
Schrijf met alleen cijfers:
1,8 miljard
A
1 800 000
B
180 000 000 000
C
1 800 000 000
D
18 000 000 000

Slide 26 - Quiz

hoe schrijf je 45 miljoen?
A
4.500.000
B
45.000.000
C
450.000.000
D
4500.000.000

Slide 27 - Quiz

Vul het juiste woord in.
Een kleine auto kost ongeveer  11                      euro.
Op de aarde wonen ongeveer 7,1                       mensen.
Nederland heeft ongeveer 17                              inwoners.
miljard
miljoen
duizend

Slide 28 - Question de remorquage

Het vo heeft ruim 940 duizend leerlingen.
Op het niveau basis zitten 131.600 leerlingen.
Bereken het percentage leerlingen dat op het niveau basis zit
A
14%
B
86%
C
21%
D
79%

Slide 29 - Quiz

Het voortgezet onderwijs heeft ruim 940 duizend leerlingen. Op het niveau basis zitten 131.600 leerlingen.
Op het niveau kader zit 16,2% van de leerlingen. Bereken hoeveel leerlingen op het niveau kader zitten.

Slide 30 - Question ouverte

Het aantal inwoners van een stad stijgt met 6% per jaar, de groeifactor is dan:
A
6
B
1,06
C
1,6

Slide 31 - Quiz

De rente op je spaargeld is 1,2%,
de groeifactor is dan:
A
1,2
B
1,02
C
1,012

Slide 32 - Quiz

Het aantal haaien daalt met 6,7 % per jaar,
de groeifactor is dan:
A
0,933
B
93,3
C
1,067

Slide 33 - Quiz

Max heeft €500 op zijn spaarrekening gezet. Hij krijgt 1,5 % rente per jaar.
wat is de groeifactor?

Slide 34 - Question ouverte

Max heeft €500 op zijn spaarrekening gezet. Hij krijgt 1,5 % rente per jaar.
Hoeveel heeft hij na 20 jaar?

Slide 35 - Question ouverte

Hoeveel is 6,05 promille van 800.000?
A
4840
B
6050
C
48400
D
484000

Slide 36 - Quiz

4 promille van 115 488 euro is:
A
461,952
B
4619,52
C
461,95 euro
D
4619,52 euro

Slide 37 - Quiz