Grammatica woordsoorten H4,5 en 6

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Goedemorgen bruggers

Zet je camera aan

Zwaai even als ik je naam noem

Meld je vast aan voor de LessonUp (code linksonder in beeld)

1 havo/vwo

Grammatica Woordsoorten H4,5,6:

aanwijzend voornaamwoord

vragend voornaamwoord

voorzetsel

bijwoord

wat weet je nog

welke woordsoorten hebben we behandeld?

Woordsoorten
vorige week

Ik zag twee beren broodjes smeren.

ZAG =

1. zelfstandig werkwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. hulpwerkwoord

Ik zag twee beren broodjes smeren.

BEREN =

1. zelfstandig werkwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. hulpwerkwoord

Ik zag twee beren broodjes smeren.

BROODJES =

1. zelfstandig werkwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. hulpwerkwoord

Ik zag twee beren broodjes smeren.

SMEREN =

1. zelfstandig werkwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. hulpwerkwoord

Dit zijn de vragende voornaamwoorden:

Wat is GEEN aanwijzend voornaamwoord

1. Zulke
2. Daar
3. Dit
4. Deze

Voorzetsels

Je kent ze misschien als 'kastwoorden'

Noem drie voorbeelden van voorzetsels:

Voorbeelden van
voorzetsels

Maar ook:

sinds

tijdens

met

namens

ondanks

Wat is GEEN voorzetsel

1. En
2. Van
3. Tussen
4. Door

Wat is GEEN voorzetsel

1. Op
2. Tijdens
3. Maar
4. Van

BIJWOORD

Waarom het het BIJ-woord

Het geeft extra informatie over:

-over een werkwoord

-een ander bijwoord

-over een bijvoeg. nw

-de plaats

-de tijd

Let op

een bijwoord lijkt soms op een bijvoeglijk naamwoord, maar een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord en een bijwoord niet:

– Hidde kan goed (bw) pianospelen (zww).

– De labyrintrenner is een goed (bn) boek (zn).

Voorbeeld 1

Hij loopt hard.

 

Het bijwoord is hard -> het zegt iets over het werkwoord lopen.

(Hoe loopt hij?)

Voorbeeld 2

Hij loopt heel hard.

het bijwoord is heel -> het zegt iets over het andere bijwoord hard.

(Hoe hard loopt hij?)

Voorbeeld 3

's Morgens ga ik altijd naar de wc.

 

bijwoord is 's morgens -> het zegt iets over de tijd

(wanneer)

Oefenen!

Beantwoord de meerkeuzevragen:

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?

1. Zelfstandig naamwoord
2. Bijwoord
3. Werkwoord
4. Bijvoeglijk naamwoord

Zelfverzekerd is een....

1. zelfstandig naamwoord
2. lidwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. werkwoord

Aardig

1. Lidwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord

Hij tekent een BIJZONDER mooie auto.

1. bijwoord
2. bijvoeglijk naamwoord

Het GROENE bankje staat op het gras.

1. voorzetsel
2. aanwijzend vnw
3. bijwoord
4. bijvoeglijk naamwoord

het HELE groene bankje staat op het gras

1. bijwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. hulpwerkwoord

Ik kijk uit HET raam.

1. lidwoord
2. zelfstandig nw
3. aanwijzend vnw
4. bijwoord

Een bijwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

1. juist
2. onjuist

In de zin 'Hij tekent een heel mooie auto' is het woord HEEL een:

1. bijwoord
2. bijvoeglijk naamwoord

Het bijwoord geeft info over....

Aan de slag met de planning

via de site van Nieuw Nederlands

(SOM-Nederlands-leermiddelen)