Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Lezen
timer
20:00
Slide 1 - Diapositive
Lesdoelen
Lezen in je boek van periode 1 of 2.
Je weet wat tekstverbanden zijn.
Je kunt de tekstverbanden opsomming, tegenstelling en toelichting onderscheiden.
Je herkent de signaalwoorden voor tekstverbanden.
Slide 2 - Diapositive
Tekstverbanden en signaalwoorden
In teksten hebben zinnen en alinea's met elkaar te maken. Ze houden verband met elkaar. Aan een signaalwoord zie je met welk verband je te maken hebt. Die woorden helpen je een tekst beter te begrijpen.
Slide 3 - Diapositive
Tekstverbanden
Slide 4 - Carte mentale
Slide 5 - Vidéo
Verband: opsomming
Signaalwoorden: allereerst, ten eerste, ten tweede, ook, bovendien, daarnaast, verder, vervolgens, tot slot
Max is dol op sporten. Hij kan goed wielrennen, maar hij is ook een prima zwemmer. Bovendien loopt hij regelmatig hard.
Slide 6 - Diapositive
Welk signaalwoord geeft een opsomming aan?
Ik heb geen zin in school. Verder vind ik het jammer dat de vakantie voorbij is.
Slide 7 - Question ouverte
Zinnen zonder verband. Herschrijf ze en breng een opsommend verband aan met signaalwoorden. De wekker gaat. Ik ontbijt. Ik ren naar de schuur. Race naar school.
De weerman vertelde dat het vandaag mooi weer zou worden, maar het regende heel erg hard.
Slide 9 - Diapositive
Welk signaalwoord geeft een tegenstelling aan? De vakantie duurde twee weken. Toch vond ik dat te kort.
Slide 10 - Question ouverte
Zinnen zonder verband. Herschrijf ze en breng een opsommend en tegenstellend verband aan met signaalwoorden. De wekker gemist. Ik sla het ontbijt over. Race naar school. Te laat bij Nederlands.
Slide 11 - Question ouverte
Verband: voorbeeld
Signaalwoorden: bijvoorbeeld, een voorbeeld (hier)van is, zo, zoals, ter illustratie
In de natuur komen verschillende slangen voor, zoals adders en ratelslangen.
Slide 12 - Diapositive
Welk signaalwoord geeft een voorbeeld aan?
Tijdens gym doen we verschillende sporten. Zo voetballen we soms, maar moeten we ook hardlopen en turnen.