H3 Kern Les 32 - argumenten en drogredenen

Argumenten beoordelen
Leesvaardigheid §32
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Argumenten beoordelen
Leesvaardigheid §32

Slide 1 - Diapositive

Vandaag hoofdstuk 32 blz. 130
Leerdoel: als je leest, hoe kun je dan inhoudelijk een argument beoordelen?  

1. herhalen opbouw van argumentatie;
2. argumenten beoordelen op juistheid;
3. argumenten beoordelen op geldigheid;
4. drogredenen.

Slide 2 - Diapositive

Opbouw argumentatie
Structuur:

Standpunt
Argument
want / omdat
dus / daarom

Slide 3 - Diapositive

Opbouw argumentatie

Enkelvoudig: één argument
Meervoudig: meerdere argumenten
1. Nevenschikkend
- onafhankelijk (meervoudig in je boek)
- afhankelijk (nevenschikkend in je boek)
2. Onderschikkend

Slide 4 - Diapositive

Beoordelen argumentatie
Hoe je een argument op inhoud kon beoordelen:
1. op juistheid (waar/niet waar)
2. op geldigheid (past het qua vorm bij het standpunt)
3. drogredenen (cirkelredenering, te snelle conclusie, inhoudelijke beoordeling) 

Slide 5 - Diapositive

Oefenen met argumenteren

Slide 6 - Diapositive

0

Slide 7 - Vidéo

"Vindicat moet verboden worden."
Eens of oneens? Leg uit waarom.

Slide 8 - Question ouverte

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Denk je dat dit waar is of niet waar?
30% van de misdrijven in NL wordt door dak- en thuislozen gepleegd.
Juist
Onjuist
Weet niet

Slide 11 - Sondage

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Wat zou een geldig argument zijn voor 'gemeenten moeten meer digitaliseren'?

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive

Ander voorbeeld drogreden:
  • Mijn opa drinkt iedere avond een borreltje en hij is inmiddels 92 jaar.
  • Drogreden: Alcohol is goed voor je.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Diapositive

Bedenk een juist én geldig argument
'opgroeien in de stad is beter dan opgroeien op het platteland' (mag voor of tegen zijn)

Slide 20 - Question ouverte

Bedenk een juist én geldig argument
'bibliotheken zijn overbodig geworden' (mag voor of tegen zijn)

Slide 21 - Question ouverte

Leerdoel bereikt: 
- Als je weet wat een argument juist en geldig maakt.
- Als je (on)juiste en (on)geldige argumenten kan herkennen in een tekst.
- Als je kan uitleggen waarom een argument (on) juist en (on)geldig is.
- Als je zelf voorbeelden kan bedenken of vinden van (on)juiste en (on) geldige argumenten.

Slide 22 - Diapositive

Huiswerk:

Voor morgen 23 april, het 4e lesuur:

Lezen: leestekst bladzijde 132
Maken: 7, 8, 9 op bladzijde 133

Tot morgen!

Slide 23 - Diapositive