Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Je noemt de verschillende vormen van transport.
Je legt uit welke goederen in een container vervoerd kunnen worden.
Je legt uit welke factoren van invloed zijn bij het maken van een keuze voor transport.
Slide 2 - Diapositive
Manieren van vervoer
Vliegtuig
Binnenvaartschip
Vrachtwagen
Trein
Meeste gekozen vervoersmethode = over de weg
Slide 3 - Diapositive
Transport in cijfers
Slide 4 - Diapositive
Containervervoer
De grootste containerhavens liggen in het Verre Oosten.
De haven van Rotterdam komt op de elfde plek.
Containervervoer druk je uit in TEU: Twenty-foot Equivalent Unit (20 ft container).
Twintig foot is iets meer dan zes meter.
Slide 5 - Diapositive
Intermodaal transport
Gebruik maken van verschillende op elkaar afgestemde vormen van transport (schip, trein, vrachtauto)
Perfecte uitvinding: container!
Slide 6 - Diapositive
Container
Grote stalen kist
Allemaal even groot > automatisch transport!
Maakt vervoer van stukgoederen veel makkelijker.
Veel tijdswinst.
Slide 7 - Diapositive
Goederenoverslag in Rotterdam
Goederenoverslag: totale aan- en afvoer van goederen.
Twee soorten:
Massagoederen
Stukgoederen
Slide 8 - Diapositive
Massa's goederen
Goederenoverslag is de totale aan- en afvoer van massagoederen en stukgoederen.
Massagoederen worden los vervoerd in zeeschepen.
Stukgoederen zijn apart verpakte goederen die meestal worden verpakt in containers.
Slide 9 - Diapositive
Stukgoederen
Apart verpakte goederen, die meestal worden vervoerd in containers.
Container: grote laadkist voor het vervoer van stukgoederen.
Slide 10 - Diapositive
Waar liggen de grootste havens ter wereld?
A
China
B
Nederland
C
Duitsland
D
Japan
Slide 11 - Quiz
Wat zie je hier?
A
massagoederen
B
stukgoederen
Slide 12 - Quiz
Wat voor goederen zijn dit? Sleep ze naar het goede vak.
Massagoederen
Stukgoederen
bananen
steenkool
scooters
auto's
olie
graan
Slide 13 - Question de remorquage
Slide 14 - Diapositive
Wegvervoer
Slide 15 - Diapositive
Spoorvervoer
Slide 16 - Diapositive
Vervoer over water
Slide 17 - Diapositive
Vervoer over water
Vervoer over water
Slide 18 - Diapositive
Het luchttransport
Slide 19 - Diapositive
Luchttransport
Slide 20 - Diapositive
Transportdocumenten
Slide 21 - Diapositive
Een bandenproducent moet een set autobanden naar een autoshow in Turkije transporteren. De producent vervoert de banden met een eigen bestelbus naar de luchtvrachtexpediteur. Welke vrachtbrief is er nodig voor het transport naar Turkije?
A
airwaybill
B
airwaybill en AVC-vrachtbrief
C
airwaybill en CMR-vrachtbrief
Slide 22 - Quiz
Er moet 10.000 kg bananen van Costa Rica naar Nederland worden vervoerd. Welke transportmodaliteit is geschikt?
A
vervoer over de weg
B
vervoer over water
C
vervoer door de lucht
Slide 23 - Quiz
Er moeten 500 dozen met flessen olijfolie van Italië naar Nederland worden vervoerd. Welke transportmodaliteit is geschikt?
A
vervoer over de weg
B
vervoer via een pijpleiding
C
vervoer via het spoor
D
per schip
Slide 24 - Quiz
Welke goederen worden met een vliegtuig vervoerd?
A
Planten
B
Bomen
C
Bloemen
D
Gras
Slide 25 - Quiz
Wat is een ander woord voor cognossement?
A
Airwaybill
B
Bill of lading
C
CIM
D
CMR
Slide 26 - Quiz
Verwerken
Opdrachten Internationaal Transport op It's Learning.