Examentraining: internationaal transport

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
Internationale HandelMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen

  • Je legt uit waarom het in sommige gevallen gunstiger is om te kiezen voor eigen vervoer dan voor vervoer door derden. 
  • Je geeft aan van welke tussenpersonen gebruikt kan worden bij de keuze voor een transportmodaliteit. 
  • Je weet welke transportdocumenten horen bij een bepaalde transportmodaliteit.  

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een verkoper levert eerst op basis van EXW, maar de koper wil graag dat onder DDP geleverd gaat worden. Welke gevolgen heeft dit voor de factuurprijs, het transport en de verzekering?

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Eigen transport vs transport derden
Waarom eigen transport?
  • Bij kleine hoeveelheden en kortere afstanden. 
  • Soms is eigen transport goedkoper dan transport door derden.
  • Je bent flexibeler als je zelf transporteert. 
  • Je behoudt de controle. 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tussenpersonen
In sommige gevallen kunnen partijen niet alles zelf regelen en hebben hiervoor hulp nodig van een professionele partij. Deze professionele partijen noemen we tussenpersonen. 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tussenpersonen
  • Expediteur:  sluit namens de verzender een vervoersovereenkomst met de vervoerder. 
  • Douane-expediteur: een expediteur die ook op de hoogte is van de regels en procedures bij douaneprocessen.
  • Groepage-expediteur: maakt een groot ladingspakket van meerdere kleine verzendingen en onderhandelt met vervoerders over gunstige prijzen voor zijn klanten. 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tussenpersonen
  • Rederij:  dit is een scheepvaartbedrijf, deze kan tegen betaling goederen of personen vervoeren. 
  • Transporteur: dit is de vervoerder. De afzender schakelt de transporteur in om de goederen te verzenden.
  • Cargadoor: is verantwoordelijk voor het in ontvangst nemen van de lading in de haven en regelt de belangrijkste vervoersdocumenten. 
  • Stuwadoor: is verantwoordelijk voor het laden en lossen van het schepen. 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tussenpersonen
  • Verlader:  de partij die de goederen vervoerd wil hebben oftewel degene die de goederen afgeeft aan de vervoerder.
  • Verpakker: de verpakker is verantwoordelijk voor het zorgvuldig verpakken van de goederen. Denk aan gevaarlijke stoffen en goederen die gekoeld moeten zijn. 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld 
Verkoper en koper zijn de Incoterm FCA overeengekomen. De koper moet het vervoer regelen en een overeenkomst sluiten met de vervoerder. De verkoper laadt de goederen in en regelt de export- en  douanedocumenten. 
In deze situatie is de koper de afzender en de verkoper de verlader. 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een vertegenwoordiger van de rederij in de haven.
A
stuwadoor
B
cargadoor
C
expediteur
D
verpakker

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze tussenpersoon is verantwoordelijk voor het laden en lossen van het schip.
A
cargadoor
B
verscheper
C
expediteur
D
stuwadoor

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt er bedoeld met groepage?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wegvervoer

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervoersdocument 
  • AVC: voor wegvervoer binnen Nederland. 
  • CMR: voor internationaal wegvervoer.  

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spoorvervoer

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervoer over water

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervoer over water
Vervoer over water

Slide 18 - Diapositive

Lijnvaart: scheepvaartdiensten volgens een vast schema. 
Wilde vaart: geen regelmatige afvaarten, als het schip vol is dan gaat het ergens naartoe. 
Bulkgoederen: grote hoeveelheden.
Het luchttransport

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Luchttransport

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Transportdocumenten

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een bandenproducent moet een set autobanden naar een autoshow in Turkije transporteren. De producent vervoert de banden met een eigen bestelbus naar de luchtvrachtexpediteur.
Welke vrachtbrief is er nodig voor het transport naar Turkije?

A
airwaybill
B
airwaybill en AVC-vrachtbrief
C
airwaybill en CMR-vrachtbrief

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Er moet 10.000 kg bananen van Costa Rica naar Nederland worden vervoerd.
Welke transportmodaliteit is geschikt?
A
vervoer over de weg
B
vervoer over water
C
vervoer door de lucht

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Er moeten 500 dozen met flessen olijfolie van Italië naar Nederland worden vervoerd. Welke transportmodaliteit is geschikt?
A
vervoer over de weg
B
vervoer via een pijpleiding
C
vervoer via het spoor
D
per schip

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is eigen vervoer?
A
vervoer van goederen van verschillende verzenders naar afnemers met eigen vrachtwagens
B
vervoer van eigen goederen naar afnemers met eigen vrachtwagens
C
vervoer van eigen goederen met eigen vrachtwagens voor eigen rekening

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een ander woord voor cognossement?
A
Airwaybill
B
Bill of lading
C
CIM
D
CMR

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Verwerken
Opdrachten Gardenier. 

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Intermodaal transport
Gebruik maken van verschillende op elkaar afgestemde vormen van transport (schip, trein, vrachtauto)

Perfecte uitvinding: container!

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Container
Grote stalen kist

Allemaal even groot > automatisch transport!

Maakt vervoer van stukgoederen veel makkelijker.

Veel tijdswinst.

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Goederenoverslag in Rotterdam
Goederenoverslag: totale aan- en afvoer van goederen.

Twee soorten:
Massagoederen
Stukgoederen

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Massa's goederen
Goederenoverslag is de totale aan- en afvoer van massagoederen en stukgoederen.

Massagoederen worden los vervoerd in zeeschepen.
Stukgoederen zijn apart verpakte goederen die meestal worden verpakt in containers.

Kun je voorbeelden noemen?

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stukgoederen
Apart verpakte goederen, die meestal worden vervoerd in containers.

Container: grote laadkist voor het vervoer van stukgoederen.

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Manieren van vervoer 
  1. Vliegtuig
  2. Binnenvaartschip
  3. Vrachtwagen
  4. Trein

Meeste gekozen vervoersmethode = over de weg

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions