5H Oefentoets Politiek

• Maatschappijwetenschappen
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Vraag 1.

De voorzitter van de vakorganisatie ziet het probleem van onprofessioneel werken in de tattoobranche graag opgelost. Zijn wens is dat training en examinering over hygiënevoorschriften van tatoeëerders verplicht worden gesteld. Stel dat zijn wens werkelijkheid wordt...

Leg uit dat er dan sprake is van institutionalisering. Geef eerst de definitie.

Er is sprake van institutionalisering, omdat.... Noem de verschillende onderdelen van de definitie.

Vraag 2.

Uit de tekst blijkt dat voorzitter Stoffers en delegatieleider Veenstra beiden graag willen dat er een verplichte training voor beginnende tatoeëerders komt. Stel dat Stoffers spreekt namens de vakorganisatie Belangenbehartiging voor Tatoeëerders en Piercers en Veenstra namens Nederland.

Leg uit wie op basis van het hebben van formele macht meer kan bijdragen aan de invoering van nieuwe Europese normen voor de tattoobranche: de voorzitter of de delegatieleider.
Gebruik in je uitleg het kernconcept macht en een vb

Tot welke macht behoort voorzitter Stoffers?

Welke fase van het proces van politieke besluitvorming is te herkennen in de tekst ? Geef een passend citaat bij deze fase.

Systeemmodel

Welke barrière moet in de tekst nog overwonnen?

Barrieremodel

Wat is in deze hypothese 'Door strengere regelgeving, vinden er minder ongelukken plaats bij het zetten van tattoo’s' de afhankelijke en de onafhankelijke variabele?

Er zijn verschillende politieke dimensies waarop je standpunten kunt indelen.
Welke past bij het debat over de wietteelt, leg uit.

Welke plek heeft het standpunt van D66 op de genoemde dimensie? Leg je antwoord uit.

Geef een citaat waaruit blijkt wat confessionalistische politieke partijen van dit wetsvoorstel vinden.

D66 is een liberale partij. Toch past hun standpunt niet bij het liberalisme wat betreft het thema economie. Leg dit uit, benoem in je uitleg het liberale standpunt wat betreft de invloed van de overheid op de economie.

Bij welke macht behoren de ministers en wat is hun taak binnen de trias politica?

1. Uitvoerende macht
2. Wetgevende macht
3. Rechtsprekende macht
4. Juiste macht staat er niet tussen

Welke subfase van de omzettingsfase fase herken je in de tekst?

Systeemmodel

1. Politieke agendavorming
2. Beleidsvoorbereiding
3. Beleidsbepaling
4. Geen van de drie

Voor het nemen van een barriere is er sprake van realisatiemacht en hindermacht. Benoem een hindermacht die kan zorgen voor problemen bij het doorkomen van de laatste barrière. Benoem ook wat de laatste barrière inhoudt.

Barrieremodel

Formuleer een hypothese met de variabelen 'de mate van regulatie van de wietteelt door de overheid'
en 'de hoeveelheid criminaliteit die met wietteelt te maken heeft'