Leesvaardigheid deel 2

Leesvaardigheid klas 2 deel 2
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Leesvaardigheid klas 2 deel 2

Slide 1 - Diapositive

In deze les behandelen we:
- feit / mening
- hoofdgedachte
- tekstverbanden en signaalwoorden
- functie inleiding en slot

Slide 2 - Diapositive

Feit of mening?

Online les is saai.
A
Feit
B
Mening

Slide 3 - Quiz

Feit of mening?
Hij heeft oortjes en staart naar zijn telefoonscherm.
A
feit
B
mening

Slide 4 - Quiz

Feit of mening?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening

Slide 5 - Quiz


Feit/mening/argument:
Noem één feit, één mening en één argument over honden

Slide 6 - Question ouverte


Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Wat betekent het woord hoofdgedachte?
A
De belangrijkste zin van een alinea
B
Het onderwerp van de tekst.
C
Een uitspraak waar je het wel of niet mee eens bent.
D
Het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd in één zin.

Slide 7 - Quiz

De hoofdgedachte...
A
kan een vraag zijn
B
is altijd een vraag
C
is nooit een vraag

Slide 8 - Quiz

Wat kan een hoofdgedachte zijn?
A
Boekverfilming
B
Boekverfilmingen van Harry Mulisch
C
De verfilming is meestal minder indrukwekkend dan de het boek dat eraan ten grondslag ligt
D
Zijn boekverfilmingen altijd beter dan het boek dat eraan ten grondslag ligt?

Slide 9 - Quiz

onderwerp
hoofdgedachte
complete zin
één of enkele woorden
nooit een vraag
verkennend lezen
nauwkeurig lezen

Slide 10 - Question de remorquage

Een hoofdgedachte bestaat uit...
Een onderwerp omschrijf je met...
Het onderwerp is het antwoord op de vraag...
De hoofdgedachte is het antwoord op de vraag...

Eén zin

Eén woord of een groepje woorden
Wat wil de schrijver mij vertellen met deze tekst?
Waar gaat deze tekst over?

Slide 11 - Question de remorquage

Het onderwerp van een tekst...
De hoofdgedachte van een tekst...
Is waar de tekst over gaat.
Is het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp duidelijk wil maken.

Vind je in de titel en de inleiding.


Vind je in de titel, de inleiding of het slot.

Het onderwerp van een tekst...
De hoofdgedachte van een tekst...

Slide 12 - Question de remorquage

Disney neemt afscheid van de klassieke eigenschappen van de sprookjesprinses.

Rapunzel
afscheid disneyprinsessen
onderwerp
deelonderwerp
hoofdgedachte

Slide 13 - Question de remorquage

Signaalwoorden 
van voorbeeld
Signaalwoorden 
van tegenstelling
bijvoorbeeld
echter
maar
onder andere
toch
zo
zoals

Slide 14 - Question de remorquage

Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van reden
Signaalwoorden van voorbeeld
maar
ook
ten eerste
toch
echter
en
bovendien
zoals
bijvoorbeeld
want
omdat
daarom

Slide 15 - Question de remorquage

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor voorbeeld?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
bovendien

Slide 16 - Quiz

Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
maar
C
tegenover
D
daarentegen

Slide 17 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor opsomming?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 18 - Quiz

Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor 'opsomming'?
A
en
B
ook
C
daarna
D
tevens

Slide 19 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 20 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
omdat
B
zoals
C
en
D
maar

Slide 21 - Quiz

Wat is GEEN tekstverband?
A
opsomming
B
oorzaak - gevolg
C
synoniem
D
tegenstelling

Slide 22 - Quiz

Signaalwoord: toen

Tekstverband
A
opsommend
B
tijdsvolgorde
C
tegenstelling

Slide 23 - Quiz

Wat is het tekstverband van het signaalwoord 'maar'?
A
tegenstelling
B
gevolg
C
tijd
D
conclusie

Slide 24 - Quiz

ook
is een signaalwoord voor het tekstverband
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld

Slide 25 - Quiz

Functies van de inleiding
Aanleiding noemen
Centrale vraag stellen
Mening van de schrijver
Deskundige introduceren
Anekdote



Slide 26 - Diapositive

Functies van de inleiding
Wat is een functie van de inleiding?
A
Conclusie geven
B
Centrale vraag stellen
C
Waarschuwing geven
D
mening van de schrijver te geven

Slide 27 - Quiz


Lees de inleiding
nauwkeurig.

Wat is de functie van de inleiding?
A
enkel aandacht trekken
B
het onderwerp noemen
C
centrale vraag stellen
D
samenvatting geven

Slide 28 - Quiz

Functies van het slot
Conclusie
Samenvatting
Advies
Waarschuwing
Toekomstverwachting

Slide 29 - Diapositive

Wat voor functie kan een slot hebben?
A
iets samenvatten
B
een conclusie geven
C
adviseren of waarschuwen
D
een toekomstverwachting uitspreken

Slide 30 - Quiz

Het slot heeft altijd een functie.

Wat kan GEEN functie van een slot zijn?
A
een vraag stellen
B
een samenvatting geven
C
een conclusie trekken
D
een oplossing van een probleem geven

Slide 31 - Quiz

Lees het slot. Wat is de functie van het slot?

A
een advies geven
B
een conclusie geven
C
een samenvatting geven
D
een toekomstverwachting geven

Slide 32 - Quiz

Wat is een functie die het slot niet kan hebben?
A
een advies geven
B
een conclusie geven
C
de aanleiding noemen
D
een samenvatting van de inhoud geven

Slide 33 - Quiz

Aanleiding
Advies
Toekomstverwachting
Conclusie
Anekdote
Opbouw v/d tekst
Inleiding 
Inleiding
Inleiding
Slot
Slot
Slot

Slide 34 - Question de remorquage

Workshoptijd
portal
Teams
lezen

Slide 35 - Diapositive