Islam|Paragraaf 2.2 |MOR|Klas 1

Islam
1 / 16
suivant
Slide 1: Carte mentale
Maatschappelijke orientatieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Islam

Slide 1 - Carte mentale

Islam
Paragraaf 2.2
Paragraaf 2.2 
Islam 
Paragraaf 2.2

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
  • kan jij twee soorten stromingen binnen de Islam benoemen
  • kan jij benoemen welke dag de rustdag van de Islam is en kan je benoemen wat moslims tijdens de rustdag doen. 
  • kan jij de belangrijkste feestdagen van de Islam benoemen en kan je inhoudelijk uitleggen wat moslims vieren tijdens deze feestdagen
  • kan jij de belangrijkste geschrift, symbool en heilige plekken benoemen.

Slide 3 - Diapositive

Stromingen/groeperingen
Twee grootste stromingen zijn: 
  • soennieten
  • sjiieten 

Slide 4 - Diapositive

Halal eten/drinken
  • Wat in de Islam is toegestaan.
  • Geen varkensvlees ''niet rein''
  • Ritueel geslacht(de slacht moet snel en pijnloos zijn)


  • Alcohol drinken is haram oftewel niet toegestaan.

Slide 5 - Diapositive

Rituele reining
  • Verplichte wassing voor je een moskee mag binnenlopen of een heilige boek mag lezen.
  • Het wassen van het gezicht, handen, voeten en het hoofd. 

Slide 6 - Diapositive

Rustdag
  • Vrijdag is de rustdag oftewel ''gezegende dag''
  • Naar de moskee om te bidden(vrijdagsgebed)
  • Smeekgebeden.
  • Omkijken naar anderen en samenhorigheid tonen.

Slide 7 - Diapositive

Feestdagen
  • Offerfeest(nagedachtenis voor profeet Ibrahim, die zoon wou opofferen)
  • Islamitisch Nieuwjaar.
  • Asjoera (de tiende dag van de eerste Islamitische kalander maand)
  • Geboortedag profeet Mohammed.
  • Hemelreis profeet Mohammed.
  • Nacht van de lot bezegeling .
  • Vastenmaand(Ramadan)
  • Suikerfeest(Feest na Ramadan)

Slide 8 - Diapositive

Heilige geschrift
  • Koran
  • Hoe je als moslim moet leven en hoe je na de dood in de hemel komt. 
  • Staan de zuilen en islamitische wetten geschreven.
  • Arabisch
  • Van rechts naar links lezen. 

Slide 9 - Diapositive

Symbolen
  • Halve maan met een ster               verbonden met de Ramadan, Ramadan begint bij wanneer maan zich laat zien bij een nieuwe maanmaand.
  • Verboden om tekeningen van Allah en zijn profeten te maken.

Slide 10 - Diapositive

Heilige plekken
  • Moskee(gebedshuis, daar bidden ze)
  • Mekka(de ziel van de Islam, bedevaart)
  • Medina(stad in Saudi-Arabië)

Slide 11 - Diapositive

''Halal staat voor niet toegestaan''
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Welke dag is de rustdag voor de moslims?
A
Maandag
B
Dinsdag
C
Vrijdag
D
Zaterdag

Slide 13 - Quiz

Benoem de grootste stromingen van de Islam.

Slide 14 - Question ouverte

Benoem de belangrijkste feestdagen van de Islam en leg uit wat deze feestdagen inhouden.

Slide 15 - Question ouverte

Welke plekken zijn heilig voor de Islam?
A
Kerk, Jeruzalem en olijfberg
B
Synagoge, Mekka en stilte ruimte
C
Moskee, Mekka en Istanbul
D
Moskee, Mekka en Medina

Slide 16 - Quiz