37.2k LSJ 3WO - Unité 1 "En France, mais ailleurs"

1 / 38
suivant
Slide 1: Vidéo
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Unité 1 "En France, mais ailleurs"
Le programme
  • Oriëntation Livre | 10'
  • Oriëntation: Unité 1 | 5'
  • Regarder: vlog Martinique | 15'
  • Parler: LessonUp | 10'
  • Les devoirs | 10'

Aan het einde van deze les:
  • ....weet ik (weer) hoe ik het boek moet gebruiken.
  • ... kan ik vertellen waar Unité 1 over gaat.
  • ...kan ik een vlog over Martinique begrijpen.

Slide 2 - Diapositive


Regarder =
Les devoirs: les mots
A
lopen
B
werken
C
kijken
D
praten

Slide 3 - Quiz


Parler =
Les devoirs: les mots
A
lopen
B
werken
C
lezen
D
praten

Slide 4 - Quiz


Écouter
Les devoirs: les mots
A
schrijven
B
werken
C
lezen
D
luisteren

Slide 5 - Quiz


Lire
Les devoirs: les mots
A
schrijven
B
werken
C
lezen
D
luisteren

Slide 6 - Quiz


écrire
Les devoirs: les mots
A
schrijven
B
leren
C
lezen
D
luisteren

Slide 7 - Quiz


apprendre
Les devoirs: les mots
A
horen
B
leren
C
lezen
D
luisteren

Slide 8 - Quiz


Oriëntation: livre
Zoek in je boek waar je de vertaling van deze Franse instructie kunt vinden én typ de Nederlandse vertaling hieronder.
"Remplacez les mots soulignés par d'autres mots."

Slide 9 - Question ouverte


Oriëntation: livre
Zoek in je boek waar je de uitleg van de passé composé met 'avoir' kunt vinden.
Daar vind je de Franse vertaling van deze zin. Schrijf die op.
"Wij hebben de metro genomen."

Slide 10 - Question ouverte


Oriëntation: livre
Zoek in je boek de Tips en strategieën. Schrijf op wat de eerste tip/ strategie is bij de vaardigheid "parler".

Slide 11 - Question ouverte


Oriëntation: livre
Zoek de "Francophonie" kaart op. Noem minimaal 3 landen waar ze Frans spreken in de wereld. (buiten Europa)

Slide 12 - Question ouverte

Oriëntation: Unité 1
  • Waar gaat Unité 1 over ?
  • Wat moet je kunnen na dit hoofdstuk ?
  • Wat ga je leren ?


Slide 13 - Diapositive

Regarder
Exercice 1 "Compréhension globale"

Exercice 2 "Compréhension détaillée"
Leerdoel: Ik kan een vlog over Martinique begrijpen.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

LE PASSÉ COMPOSÉ 

Slide 16 - Diapositive

Wat is de passé composé? Geef ook een voorbeeld.

Slide 17 - Question ouverte

maak foto/printscreen en lever hier je korte versie van de PC presentatie in:

Slide 18 - Question ouverte

Wat zijn de vormen van het werkwoord Avoir ???

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Vidéo

Wat zijn de vormen van het werkwoord être ?

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Vidéo

Wat is een passé composé?
De passé composé is hetzelfde als in het Nederlands de V.T.T.
Oftewel: onderwerp + vorm van zijn of hebben + voltooid deelwoord.
Bijvoorbeeld: ik heb gelopen / wij hebben gefietst / zij zijn gegaan

In het Frans is de passé composé (V.T.T.): 
onderwerp + vorm van avoir of être + voltooid deelwoord

Slide 23 - Diapositive

De passé composé
bestaat uit 2 delen:

1: Hulpwerkwoord avoir of être

2: Voltooid deelwoord

Slide 24 - Diapositive

Hoe maak je een passé composé?
STAPPENSCHEMA

Slide 25 - Diapositive

STAP 1
Kies of je de passé composé gaat maken met 
être of avoir

Slide 26 - Diapositive

Je kiest eigenlijk bijna altijd voor avoir.
Je kiest alleen voor être bij de volgende werkwoorden:

Slide 27 - Diapositive

Vervoegen met être
  • aller                             
  • arriver
  • entrer
  • rentrer
  • rester
  • monter

Slide 28 - Diapositive

Bijvoorbeeld (être)
Elle (aller) .........               Elle est allée
Nous (entrer) ....              Nous sommes entrés
Pierre (monter)...            Pierre est monté


Slide 29 - Diapositive

Alle andere werkwoorden krijgen dus een vorm van avoir
Bijvoorbeeld:
Tu (regarder)...                         Tu as regardé
Vous (manger)...                      Vous avez mangé
Jean et Pierre (acheter)       Jean et Pierre ont acheté

Slide 30 - Diapositive

STAP 2
Maak het voltooid deelwoord 
Soms kun je het voltooid deelwoord niet zelf maken, dan moet je het uit je hoofd leren. Deze werkwoorden vind je op een aparte slide.

Slide 31 - Diapositive

Voltooid deelwoord zelf maken:
  • Je werkwoord eindigt op -er: haal -er weg, zet er é voor in de plaats.
    Bijvoorbeeld: regarder  --> regarder --> regard --> regardé

Slide 32 - Diapositive

De volgende voltooide deelwoorden moet je uit je hoofd leren!
  • avoir --> eu    bijv. Tu as eu (jij hebt gehad)
  • être --> été     bijv. Nous avons été (wij zijn geweest)
  • faire --> fait    bijv. Elles ont fait (zij hebben gemaakt)

Slide 33 - Diapositive

STAP 3
LET OP!!!!
Deze stap doe je alleen als je bij stap 1 gekozen hebt voor être!

Slide 34 - Diapositive

Deze stap alleen doen als je voor être gekozen hebt!
Is het onderwerp van je zin (het onderwerp staat vóór de vorm van être):
  • vrouwelijk enkelvoud (elle of een meisjesnaam of vrouwelijk persoon): zet een extra -e achter het voltooid deelwoord. Bijv. Elle est allée
  • Mannelijk meervoud (ils of nous of vous): zet een extra -s achter het voltooid deelwoord. Bijv. Ils sont entrés
  • Vrouwelijk meervoud (elles of meerdere meisjesnamen of vrouwelijke personen): zet een extra -es achter het voltooid deelwoord. Bijv. Elles sont montées

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

SAMENVATTING
  1. Kies of je met avoir of être moet werken (zie slide 28 voor de werkwoorden die met être moeten worden vervoegd, alle andere werkwoorden gaan met avoir!) en vul die vorm vast in
  2. Maak zelf het voltooid deelwoord als je werkwoord op -er eindigt. Of kies het voltooid deelwoord als je werkwoord onregelmatig is (zie slide 33). Zet het voltooid deelwoord achter stap 1
  3. Als je bij stap 1 voor être hebt gekozen, kijk je of het onderwerp van de zin vrouwelijk enkelvoud of meervoud is, of mannelijk meervoud. Dan doe je stap 3 (zie slide 35) en voeg je eventueel een extra -e of -s of -es toe aan je voltooid deelwoord.

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive