Present perfect + onr ww 2
1 / 7
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
De leerlingen krijgen vijf vragen/feiten over 1 onderwerp, persoon, begrip of gebeurtenis.
Van de vijf vragen moeten ze er tenminste drie goed hebben beantwoord.
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
vallen
Hij/ zij het
hele
ww
past
simple
volt
deel
woord
to fall
felt
feels
falls
fell
fled
fallen
to feel
flew
Slide 3 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
Als je een vraag maakt in de present perfect zet je did aan het begin van de zin
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Bijten
Hij/ zij het
hele
ww
past
simple
volt
deel
woord
binds
to bite
to bend
bites
to bind
bound
bitten
bit
bends
Slide 5 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
Als je verteld dat je iets nog nooit heb gedaan gebruik je altijd de past simple
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Breken
Hij/ zij het
hele
ww
past
simple
volt
deel
woord
breaks
breaked
breaking
brook
to break
to bring
broke
brooken
broken
Slide 7 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
