Het hormoonstelsel

Het hormoonstelsel
Herhaling
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
afpMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Het hormoonstelsel
Herhaling

Slide 1 - Diapositive

Endocrienstelsel
Het hormoonstelsel regelt allerlei functies in het lichaam.

Hormonen: boodschapperstoffen die via het bloed worden vervoerd.

Voorbeeld?

Slide 2 - Diapositive

Endocrienstelsel
Er zijn in het lichaam twee systemen die processen in het lichaam regelen: het zenuwstelsel en het hormoonstelsel.
(Ze werken nauw samen)


Het zenuwstelsel werkt snel, met elektrische prikkels die heel snel via zenuwvezels worden getransporteerd.
Het hormoonstelsel werkt langzaam, met boodschapperstoffen die via de bloedbaan hun doelorgaan bereiken.

Slide 3 - Diapositive

Organen van het hormoonstelsel
hormoonklieren-> Zij maken een hormoon en scheiden dat uit naar het bloed. 

Via de bloedbaan bereikt een hormoon alle cellen.

Hormonen kunnen een orgaanfunctie stimuleren of afremmen.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Hormonen van de hypofyse (direct op organen)
Groeihormoon (GH): stimuleert de botgroei vanuit de kraakbeen-groeischijf.

Prolactine: stimuleert de melkvorming in de borst na de bevalling.

Antidiuretisch hormoon (ADH): zorgt ervoor dat de nieren minder urine maken, dus minder water uitscheiden (antidiurese).

Oxytocine: zorgt voor weeënactiviteit, stuwing van de melk naar de tepel en de moeder-kindbinding (knuffelhormoon).


Slide 7 - Diapositive

Hormonen van de hypofyse (stimuleren andere klieren)
schildklierstimulerend hormoon ( TSH)
 

bijnierschorsstimulerend hormoon (ACTH)

hormonen die de eierstokken (LH) en testikels (FSH) stimuleren.


Slide 8 - Diapositive

Welk orgaan is een hormoonklier?
A
Speekselklier
B
galblaas
C
eierstok
D
milt

Slide 9 - Quiz

In het hormoonstelsel treedt negatieve feedback op. Wat wordt hier bedoeld met 'negatieve feedback'?
A
Een stimulerende werking op de hormoonklieren
B
Een remmende werking op de hormoonklieren

Slide 10 - Quiz

Hoe noem je het schildklier stimulerend hormoon?
A
TSH
B
FSH
C
GH
D
Insuline

Slide 11 - Quiz

Thyroxine
  • de stofwisseling in alle cellen
  • de groei van het lichaam en de 

ontwikkeling van de hersenen

Slide 12 - Diapositive

Stress
Bijnieren produceren cortisol
(hogere bloedsuikerspiegel), 
adrenaline en noradrenaline


Cortisol in de bijnierschors
Adrenaline en noradrenaline in het bijniermerg

Slide 13 - Diapositive

Cortisol: 
Cortisol heeft vooral invloed op de opbouw en afbraak van koolhydraten, vetten en eiwitten

  • stijging van de glucosespiegel
  • remming van de opbouw van huid en spieren (spieratrofie)
  • remming van ontstekingsreacties
  • remming van afweer en immuniteit
  • vetopslag, vooral in de romp, de nek en het gezicht




Slide 14 - Diapositive

ADH
ADH is het anti-diuretisch hormoon uit de hypofyse. ADH wordt afgescheiden bij een (dreigend) vochttekort en zorgt voor minder uitscheiding van water via de urine. Dit gebeurt bij hitte, grote inspanning en sterke transpiratie, braken en diarree.

Slide 15 - Diapositive

Oxytocine
voor - tijdens - na de bevalling

  • Weeën
  • Stuwing van moedermelk
  • Knuffelhormoon (binding van mensen)

Prolactine -> hormoon zorgt voor aanmaak van moedermelk 

Slide 16 - Diapositive

Geslachtshormonen
Oestrogeen en progesteron -> vrouwen (Oestrogenen beïnvloeden het baarmoederslijmvlies, stemming en gedrag. Progesteron beïnvloedt het baarmoederslijmvlies en houdt zwangerschap in stand) worden geproduceerd in de eierstokken

Testosteron -> mannen (is verantwoordelijk voor de spierontwikkeling, zin in seks, aanmaak van zaadcellen en agressief gedrag)

Slide 17 - Diapositive

Alvleesklierhormonen

Slide 18 - Diapositive

Welk hormoon is actief bij langdurige stress?
A
Adrenaline
B
Cortisol
C
Histamine

Slide 19 - Quiz

Welk hormoon zorgt voor het stijgen van de bloedsuiker spiegel
A
Insuline
B
glucose
C
glycogeen
D
Glucagon

Slide 20 - Quiz

Welk orgaan maakt insuline aan?
A
alvleesklier
B
milt
C
lever
D
galblaas

Slide 21 - Quiz

Als je schildklier te snel werkt:
A
Wordt je lusteloos
B
Krijg je oedeem
C
Val je af
D
Verlaagt je hartslag

Slide 22 - Quiz

Welke van de onderstaande organen staat onder invloed van de hypofyse
A
De bijschildklier
B
de bijnier
C
de alvleesklier

Slide 23 - Quiz

Welke hormoon zorgt mede voor veroudering van het bindweefsel?
A
Adrenaline
B
Cortisol
C
Testosteron
D
Progestron

Slide 24 - Quiz

Vrouwen maken ook hormonen aan die dezelfde werking hebben als testosteron
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

Een tekort aan hormonen van de bijschildklier kan leiden tot
A
diabetes
B
ondergewicht
C
te weinig urine
D
botontkalking

Slide 26 - Quiz

Dit was het einde van de les.
Hoe vond je de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Sondage