Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Het Hormoonstelsel (deel 1)
Slide 1 - Diapositive
Lesdoelen
beschrijven wat hormoonklieren en hormonen zijn.
de functies van het hormoonstelsel beschrijven en verschillen noemen tussen het hormoonstelsel en het zenuwstelsel.
de samenwerking tussen onderdelen van het hormoonstelsel en het feedbackmechanisme uitleggen.
de ligging en functies van de hypofyse beschrijven.
de ligging, bouw en functie van de schildklier en bijnier beschrijven.
de werking van het schildklierhormoon thyroxine beschrijven.
de productieplaats en werking van cortisol beschrijven.
de functie van bijschildklieren uitleggen.
de productieplaats en werking van adrenaline beschrijven.
uitleggen wat er gebeurt in het lichaam bij stress.
de productieplaats en werking van ADH, oxytocine en prolactine beschrijven.
geslachtshormonen benoemen en hun werking beschrijven.
twee pancreashormonen benoemen en hun werking beschrijven.
uitleggen hoe de glucosespiegel door twee pancreashormonen wordt geregeld.
de normale waarden van bloedsuiker benoemen.
Slide 2 - Diapositive
Zenuwstelsel & hormoonstelsel
Het zenuwstelsel werkt snel, met elektrische prikkels die heel snel via zenuwvezels worden getransporteerd.
Het hormoonstelsel werkt langzaam, met boodschapperstoffen die via de bloedbaan hun doelorgaan bereiken.
Slide 3 - Diapositive
Organen van het hormoonstelsel
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Hormonen die rechtstreeks op het eindorgaan werken
Groeihormoon (GH): stimuleert de botgroei vanuit de kraakbeen-groeischijf.
Prolactine: stimuleert de melkvorming in de borst na de bevalling.
Antidiuretisch hormoon (ADH): zorgt ervoor dat de nieren minder urine maken, dus minder water uitscheiden (antidiurese).
Oxytocine: zorgt voor weeënactiviteit, stuwing van de melk naar de tepel en de moeder-kindbinding (knuffelhormoon).
Hormonen die andere hormoonklieren stimuleren
schildklierstimulerend hormoon (TSH)
bijnierschorsstimulerend hormoon (ACTH)
hormonen die de eierstokken en testikels stimuleren.
Hormonen van de hypofyse
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
In het hormoonstelsel treedt negatieve feedback op. Wat wordt hier bedoeld met 'negatieve feedback'?
A
Feedback die optreedt bij een hormoonziekte
B
Een remmende werking op de volgende hormoonklier in de keten
C
Een remmende werking op de vorige hormoonklier in de keten
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Schildklierhormoon thyroxine
hypothalamus – hypofyse – schildklier
Het schildklierhormoon bestaat uit eiwit en jodiummoleculen.
Het schildklierhormoon stimuleert:
de stofwisseling in alle cellen
de groei van het lichaam en de ontwikkeling
van de hersenen
Slide 10 - Diapositive
Hormoon calcitonine (schildklier) en het bijschildklierhormoon
Calcium is een bouwstof voor botweefsel, het is nodig voor de samentrekking van spieren (ook die van het hart) en de bloedstolling.
Voor voldoende calcium:
vitamine D
opname van calcium uit de voeding
Slide 11 - Diapositive
Hormonen uit de bijnierschors
Cortisol heeft invloed op:
stofwisseling
slaap-waakritme
afweersysteem
Slide 12 - Diapositive
Werking van cortisol
Cortisol remt de bouw van eiwitten en opbouw van weefsel. Het bevordert bovendien afbraak van weefsel.
stijging van de glucosespiegel
remming van de opbouw van huid en spieren (spieratrofie)
remming van ontstekingsreacties
remming van afweer en immuniteit
vetopslag, vooral in de romp, de nek en het gezicht
Slide 13 - Diapositive
Stresshormonen
Adrenaline (bijniermerg)
Cortisol (Bijnierschors)
Natuurlijke stress bij grote prestatie -> adrenaline, werkt binnen enkele seconden: hartslag omhoog, snelle reactie en prestatie
Er wordt ook meer cortisol afgegeven, kan doorschieten en lang aanhouden -> belastende stress
Slide 14 - Diapositive
Welke bouwstof is nodig voor de aanmaak van het schildklierhormoon thyroxine?
A
Jodium
B
IJzer
C
Vitamine C
Slide 15 - Quiz
Wat is een effect van cortisol?
A
Stijging van de lichaamstemperatuur
B
Stijging van de calciumspiegel
C
Stijging van de glucosespiegel
Slide 16 - Quiz
Overige hormonen hypofyse
ADH: Antidiuretisch hormoon
ADH wordt afgescheiden bij een (dreigend) vochttekort en zorgt voor minder uitscheiding van water via de urine.
Bij bijvoorbeeld:
Hitte, grote inspanning, sterke transpiratie, braken, diarree.
Slide 17 - Diapositive
Overige hormonen hypofyse
Oxytocine
Het hormoon oxytocine wordt door de hypofyse afgescheiden vlak voor, tijdens en kort na de bevalling.
Het zorgt voor:
samentrekking van de baarmoeder bij de bevalling (weeën)
het stuwen van moedermelk naar de tepel als de baby voor voeding aan de borst wordt aangelegd
binding tussen mensen, bijvoorbeeld na de bevalling tussen moeder en kind (knuffelhormoon)
Slide 18 - Diapositive
Overige hormonen hypofyse
Prolactine
Het hormoon prolactine uit de hypofyse zorgt voor de aanmaak van moedermelk in de melkklieren van de borst. Dat gebeurt al aan het eind van de zwangerschap, maar vooral na de bevalling.
Slide 19 - Diapositive
Geslachtshormonen
hypothalamus – hypofyse –eierstokken/testikels
Oestrogeen
Testosteron
Stimuleren secundaire geslachtskenmerken tijdens pubertijd.
Slide 20 - Diapositive
Hormonen in de menstruatiecyclus en zwangerschap
FSH (ei-rijpingshormoon) & LH (eispronghormoon) stimuleren de eierstokken om oestrogeen en progesteron te maken.
Oestrogeen beïnvloedt: baarmoederslijmvlies stemming en gedrag
Progesteron beïnvloedt: baarmoederslijmvlies en houdt zwangerschap in stand
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Geslachtshormonen bij de man
FSH en LH bevorderen de aanmaak van testosteron in de testikels. Testosteron is verantwoordelijk voor:
de spierontwikkeling
zin in seks
aanmaak van zaadcellen
agressief gedrag
Slide 23 - Diapositive
Wie maken testosteron?
A
Mannen
B
Vrouwen
C
Mannen en vrouwen
Slide 24 - Quiz
Welk hormoon speelt een rol in de menstruatiecyclus?
A
Oestrogeen
B
Oxytocine
C
Prolactine
Slide 25 - Quiz
Opdrachten
Opdracht 1
Pas je kennis toe behorend bij Organen van het hormoonstelsel
Opdracht 2
Pas je kennis toe behorend bij Schildklier- en bijschildklierhormonen