Lezen hoofdstuk 1 paragraaf 3

LESDOEL
  • onderscheid kunnen maken tussen argumenten: obkectieve versus subjectieve argumenetnen drogredenen van argumenten kunnen onderscheiden
  • de hoofdgedachte kunnen formuleren 
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

LESDOEL
  • onderscheid kunnen maken tussen argumenten: obkectieve versus subjectieve argumenetnen drogredenen van argumenten kunnen onderscheiden
  • de hoofdgedachte kunnen formuleren 

Slide 1 - Diapositive

LESOPBOUW
  • Uitleg teksten beoordelen
  • Vragen maken opdracht 3

Slide 2 - Diapositive

Teksten beoordelen
  • auteur
  • publicatieplaats
  • actualiteit
  • gebruikte bronnen
  • objectieviteit (bij beschouwingen)
  • correctheid van de argumentatie

Slide 3 - Diapositive

auteur
  • wie?
  • opleiding/werkkring?
  • autoriteite?

Slide 4 - Diapositive

Publicatieplaats
  • welk dagblad of tijdschrift?
  • welk publiek?
  • welke conclusie

Slide 5 - Diapositive

Actualiteit
  • wanneer?
  • actueel of achterhaald?

Slide 6 - Diapositive

Gebruikte bronnen
  • Worden bronnen genoemd? Zo ja, welke?
  • Geraadpleegde personen deskundig?
  • Gebruikte bronnen betrouwbaar?

Slide 7 - Diapositive

Objectiviteit bij beschouwingen
  • Niet eenzijdig?
  • Behalve voordelen ook nadelen?
  • Aandacht voor alle oplossingen?

Slide 8 - Diapositive

Correctheid van de argumentatie
  • Standpunt expliciet verwoord?
  • Onderbouwing met voldoende argumenten?
  • argumenten onderbouwd met feiten?
  • Informatie recent, volledig en controleerbaar?
  • Tegenargumenten met weerlegging? Volgt het standpunt uit de argumentatie?
  • Kun je een redeneerfout aanwijzen?

Slide 9 - Diapositive

Opdracht 3
Maken:
  • 1 t/m 5
  • 8 en 10
  • 12 t/m 15
  • 20 en 21
  • 25 en 26
  • 28 t/m 35

Slide 10 - Diapositive

LESDOEL BEREIKT?
  • onderscheid kunnen maken tussen argumenten: obkectieve versus subjectieve argumenetnen drogredenen van argumenten kunnen onderscheiden
  • de hoofdgedachte kunnen formuleren 

Slide 11 - Diapositive

Huiswerk
Afmaken opdr 3 van blz. 25 (alleen de opgegeven vragen)

Slide 12 - Diapositive