M2_2.4

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Begrippen SO

2.4 kustvormen

Pak je boeken, aantekenschrift en pen

Open je leerboek op p. 30 en 31

Je telefoon en laptop heb je niet nodig!

Golven, wat is van belang?

1. de kracht van de wind.
2.  de duur van de wind.
3. de afstand die de golven hebben afgelegd.

De golven 'breken' in de branding.

2 soorten kusten

1. Aanslibbingskust/ opbouwkust: Door de flauwe helling blijft er zand liggen (sedimentatie)
   
   
   
2. Afbraakkust/ klifkust: Door de steile helling wordt er materiaal weggeslagen door de golven (erosie)
   

Klifkust

Afbraakkust

2.1 De vorming van de Alpen

Jong gebergte
hoog, steile helling, spitse top, diepe dalen

Oud gebergte
lager, flauwe helling, afgeronde top, 

2.1 De vorming van de Alpen

Erosie

Het uitschuren en afschuren van hard gesteente door met verweringsmateriaal geladen water, ijs of wind.

Verwering

Het uiteenvallen van gesteente onder invloed van weer en plantengroei.

Sedimentatie

Afzetting van materiaal dat is meegenomen door water, wind of ijs.

Jong (plooiings)gebergte

Oud (plooiings)gebergte

2.2 Riveren van ijs

In het verleden waren de Alpen
bedekt met gletsjers

Door mechanische verwering
veel losste stenen

1. gletsjerpoort

2. eindmorene

3. gletsjerrivier

4. zijmorene

5. gletsjer

2.3 Het stroomgebied van de Rijn

• Bovenloop = rivier snijdt in het landschap, hoge stroomsnelheid, geen meanders ivm snelheid
  
  
• Middenloop = rivier gaat langzamer, snijdt minder in het landschap, gaat meanderen
  
  
• Benedenloop = traag, breed en vlak rivierdal, delta, veel sedimentatie 

2.3 Meanders 

• Ontstaan door verschil in 
  stroomsnelheid binnen-buitenbocht
  
  
• erosie en sedimentatie 
  
  
• Hoefijzermeer 

2.4 Kustvormen 

Afbraakkust
- hard + zacht gesteente
- zacht gesteente verdwijnt door erosie
- sterke terugstroom van water

Aanslibbingskust
- golven glijden de kust op

- zand wordt afgezet

- zwakke terugstroom 

1

3

4

5

6

2

Opdrachten maken

Wat? - opdracht  1, 2, 3, 5, 6 en 7

blz. 36 en 37 van het werkboek.

Hoe? - voor jezelf in stilte of fluisteren ben de persoon naast je

Hoe lang? - tot het einde van de les

Klaar? - leren voor het proefwerk van volgende week