Beroepssectoren

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

 Planning
11:30-11:35 binnenkomst
11:35-11:45 herhalen vorige les
11:45-11:55 Kahoot!
11:55-12:02 lezing Beroepssectoren
12:02-12:40 workshoptijd
12:40-12:50 Blooket!

Slide 2 - Diapositive

 Planning
13:15-13:20 binnenkomst
13:20-13:30 herhalen vorige les
13:30-13:40 Kahoot!
13:40-13:48 Lezing Beroepssectoren
13:48-14:25 workshoptijd
14:25-14:35 Blooket

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je weet welke vier beroepssectoren er zijn.
  • Je kunt per beroepssector uitleggen wat dit inhoudt.
  • Je kunt uitleggen welke beroepssector in arme en rijke landen het grootst zijn.

Slide 4 - Diapositive

Alle beroepen op heel de wereld, kun je indelen in groepen.
1. Landbouw

2. Industrie (fabrieken)

3. Diensten

Slide 5 - Diapositive

Producten en diensten
  • Elke dag komen we deze beroepsgroepen tegen.
  • De kleding die je draagt,
  • De spullen in de keuken die je gebruikt,
  • De lessen die je krijgt, de kapper, je trainer, de supermarktmedewerkers:
  • Ieder werkt in één van de beroepsgroepen.

Slide 6 - Diapositive

Landbouw
(primaire sector)
Onder landbouw verstaan we verschillende dingen:
  • Tuinbouw: voor de productie van groenten en fruit
  • Akkerbouw: voor aardappelen, granen en maïs bijvoorbeeld
  • Veeteelt: voor zuivelproducten en vleesproductie
  • Bosbouw en visserij

Slide 7 - Diapositive

Let op.
Niet al het eten komt rechtstreeks van het land.

Veel eten wordt verwerkt in fabrieken, we noemen die de voedingsmiddelenindustrie.

Slide 8 - Diapositive

Industrie
(secundaire sector)
In de industrie worden producten gemaakt.

Denk aan kleding, computers, keukenspullen, maar ook auto's , bloempotten enzovoorts! 

Veel spullen die wij in Nederland kopen, zijn hier helemaal niet gemaakt.

Slide 9 - Diapositive

Diensten
  • Hieronder verstaan we iedereen die en dienst levert voor een ander:
  • Commercieel = tertiaire sector
  • Niet-commercieel = quartaire sector


Slide 10 - Diapositive

Tertiaire sector
  • Hieronder verstaan we iedereen die en dienst levert voor een ander met winstoogmerk

Denk aan:
Banken, verzekeraars, touringcarbedrijf, reisorganisatie, winkels, .... etc



Slide 11 - Diapositive

Quartiare sector
  • Hieronder verstaan we iedereen die en dienst levert voor een ander zonder winstoogmerk

Denk aan:  gezondheidszorg, brandweer, docenten, vrijwilligerswerk


Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Verschil tussen arm en rijk:
  • In arme landen werken veel mensen in de landbouw: zij produceren vaak hun eigen voedsel. Dit noemen wij zelfvoorzienende landbouw. Boerenbedrijven in arme landen zijn dus vaak heel klein.

  • In rijke landen kopen mensen hun voedsel vaak in de supermarkt of op de markt. Zij hoeven dus niet in de landbouw te werken. In rijke landen werken de meeste mensen in de dienstensector.
  • In rijke landen zijn de boerenbedrijven juist heel erg groot. Zij zijn gericht op het verkopen van producten aan het buitenland (export).

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Quiz!
Welke sector zie je?


Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive